Hoofdstuk 1 - Cartografie voor beleid. Een praktisch probleem met een theoretische grondslag 1.1 De opdracht Om een aantal redenen bestaat bij het DG Ruimte van het ministerie van VROM (maar ook bij anderen) de behoefte aan standaardisering van (kleinschalige) kaartonder-gronden en structuurbeelden die - in ieder geval voor de meeste gevallen - voldoende bruikbaar zijn voor het overbrengen van een beleidsboodschap. Het doel van de opdracht is inzicht te bieden in een heldere systematiek voor schalen, kaartuitsneden en legenda-eenheden voor ondergronden voor (ruimtelijke beleids)kaarten op basis waarvan afspraken gemaakt zouden kunnen worden, bijvoorbeeld over uitwissel baarheid op het niveau van gelijke, en misschien ook ongelijke schalen. Inzicht dus in: een relevante schaalindeling (wat impliciet geen glijdende schalen maar een beperkt aantal schaal sprongen veronderstelt); relevante legenda-eenheden per schaal, (of gebieds indelingen per schaal); de mate van generalisaties per schaal; overlap en samenhang tussen de verschillende schalen (d.w.z. inzicht in de boomstructuur van geaggregeerde legenda-eenheden bij oplopende schalen; elke legenda-eenheid veronderstelt een uitsplitsing in gedetailleerder en informatierijker eenheden op een lagere schaal én een zinvolle aggregatie op een hogere schaal). De resultaten van het onderzoek zullen ondermeer gebruikt gaan worden bij de verdere ontwikkeling van (ondergronden voor) beleidsnota's zoals PKB's bij het ministerie van VROM. Ook kunnen ze een rol spelen bij het DURP-project van rijk, provincie en ge meenten m.b.t. de digitale uitwisseling van ruimtelijke plannen. De resultaten zullen tevens ingebracht worden in het interdepartementale cartografische overleg. Daarnaast kunnen ze dienstbaar zijn bij de ontwikke ling van de derde Nieuwe Kaart van Nederland, waarvoor het DGR recent de verantwoordelijkheid heeft genomen. 1.2 Uitwerking in onderzoeksvragen Keuzen over kaartuitsnedes, over de schaal en over detail/resolutie van kaartbeelden staan in nauw verband met de aard van de te behandelen beleids thema's en de gewenste exactheid van de beleids uitspraken. Het beeld moet aansluiten op de bood schap. Beleidsuitspraken met een ruimtelijke component worden vaak weergegeven op ruimtelijke kaarten. Ons onderzoek heeft betrekking op dit soort beleids- kaarten. Het gaat op het rijksniveau meestal om strategische, richtinggevende beleidsuitspraken die echter soms door middel van een exacte grens (om juridische redenen of om knabbelen aan randen te vermijden) op de kaart worden vastgelegd. Een beleidsbood- schap moet dus op verschillende schalen vertaald kunnen worden en heeft dus ook een ondergrond op verschillende kaartschalen nodig. De technische mogelijkheden om tot op de hoogste schaal de kleinste details mee te nemen worden snel groter doordat digitale kaarten in korte tijd gemeen goed zijn geworden en ook de GIS-programma's sinds enige tijd in staat zijn pruimbare tot fraaie kaarten af te leveren op verschillende schalen. Waar de Topografische Dienst bij een schaalsprong een nieuwe ondergrond tekent (en, gevoed door 150 jaar ervaring, een hoge perfectie heeft bereikt in het weglaten, aggregeren en versimpelen van topografische infor matie), wordt men nu in allerlei nota's overvoerd door gevoelloos verschaalde en dichtgeprinte kaarten. Omdat 'alles kan' is steeds onduidelijker geworden wat op welke schaal thuishoort. De innige samenhang tussen beleidsboodschap en kaartondergrond zou er eigenlijk voor pleiten elke beleidskaart zijn eigen specifieke ondergrond te geven om de boodschap zo helder mogelijk over te brengen. De ondergrond is door het weglaten van overbodige (topografische) informatie en een speciale vormgeving en kleurgebruik maximaal geïntegreerd met de beleids- boodschap die daardoor zo kernachtig en krachtig mogelijk overkomt. - ih° j.» 4 de legenda van nederland ',n§ ftii5 jc a I 'J V1 1750 Ch'onhado

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 12