m op criteria als 'korrel', 'informatiedichtheid' e.d. met ondermeer als doel te onderzoeken of er zinvolle ver banden gelegd kunnen worden met de ontwikkeling van de legenda van een mogelijke 'nationale kaart- ondergrond'. Hoofdstuk 5 geeft antwoord op de vraag of een ondergrond denkbaar is die in 80% van de gevallen bruikbaar is. Het antwoord is 'nee', maar biedt ook een ontsnappingroute. Voorgesteld wordt om, met behoud van cartografische en beleidsflexibiliteit (een voorwaarde om überhaupt tot enige uniformering op interdepartementaal en interprovinciaal niveau te komen) een vrij toegankelijke en up to date gehouden 'catografische databank' te ontwikkelen op 3 schalen (100.000, 300.000 en 1miljoen), waarmee zowel 'GISsers' als 'Schetsers' kunnen werken op het nationale en regionale planniveau en die tevens een bron aan geografische en beleidsinformatie bevat. Een utopie? Technisch gezien steeds minder Maar er moet nog het nodige verricht worden voor het resultaat beschik baar is. In de bijlagen zijn diverse vormen van achtergrond informatie opgenomen. Een definitie- en een bronnen lijst, een verantwoording van het kaartenonderzoek, samenvattende verslagen van de interviews en de workshop en, speciaal voor de geïnteresseerde leek, achtergrondinformatie over de stand van zaken m.b.t. GIS en de nieuwe topografische kaart. de legenda van nederland 1459 Mappa Mundi van Fra Mauro (overzichtskaart en 2 details) p rip ^CHATATO

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 15