voor gebruikers van ruimtelijke plannen, zowel over heid als burgers. In de tot nu toe relatief autonome werkwijze zal fors ingegrepen moeten worden, willen de doelstellingen van het project DURP slagen. Zeker op rijksniveau lijkt het momenteel nog niet zinvol (en ook nog niet haalbaar) alle beleidslegenda's te uni formeren. Er zou al veel bereikt worden als op het hoogste planniveau een algemeen geaccepteerde topografische ondergrond zou worden geïntroduceerd op basis waarvan de uiteenlopende beleidskaarten ontwikkeld zouden kunnen worden (en die in ieder geval qua beeld uitwisselbaar zouden zijn). Het project Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen (DURP) Kader 3.8 Over digitale uitwisselbaarheid 29 de legenda van nederland De Tweede Nieuwe kaart van Nederland maakt duidelijk hoe de toegankelijkheid van ruimtelijke plannen aanzienlijk vereen voudigd kan worden. De Nieuwe Kaart leert overigens ook hoeveel moeite het nog kost om de op talloze manieren aan geleverde data voor deze kaart op één gelijke en vergelijkbare basis te karteren. En maakt ook duidelijk dat permanente actualisatie vereist is om het bestand als geheel betrouwbaar te houden. Nog steeds prijkt er op de Nieuwe Kaart een uiterst grootschalig overslagcentrum in het Gelderse rivierenland terwijl in 2002 het doek definitief is gevallen. Maar dit terzijde. Ruim twee jaar geleden is bij het Ministerie van VROM het stimuleringsproject Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen (DURP) van start gegaan (zie www.minvrom.nl/digitale- plannen). Dit initiatief is een samenwerkingsverband tussen verschillende partijen, waaronder de VNG, BNSP (stedebouw- kundige beroepsvereniging) en het Ravi (overlegorgaan voor de vastgoedinformatie), provincies, NIROV en het Ministerie van VROM, waarbij gemeenten, provincies en rijksoverheden worden gestimuleerd om hun bestemmingplannen, streekplan nen en planologische kernbeslissingen digitaal te vervaardigen en met andere overheden uit te wisselen. Het doel is om in 2005 70 van alle nieuwe bestemmingsplannen, streekplan nen en planologische kernbeslissingen digitaal en uitwisselbaar te vervaardigen, waarbij wordt voorzien in een koppeling van de plankaart met de bijbehorende tekst. Het beschikbaarstellen en uitwisselen van digitale ruimtelijke plannen draagt ertoe bij dat: inzicht is in de locatie van een ruimtelijk plan door een com binatie met een actuele topografische ondergrond; verschillende ruimtelijke plannen met elkaar kunnen worden gecombineerd, zodat de kaders van streekplannen en planolo gische kernbeslissingen al in een vroeg stadium van het plan proces kunnen worden verkend en het achteraf aanpassen van streek- of bestemmingsplan niet meer noodzakelijk is. Dit zal de transparantie van het planproces in de Ruimtelijke Ordening ten goede komen. In opdracht van het project DURP geregeld onderzoek verricht naar standaarden en criteria voor digitaal uitwisselbare ruimte lijke plannen. Om op een efficiënte en effectieve wijze dergelijke plannen met elkaar uit te kunnen wisselen, zullen partijen af spraken met elkaar moeten maken over de wijze van gegevens uitwisseling en zodoende een gemeenschappelijke taal moeten spreken. Hiervoor zijn standaarden ontwikkeld: standaarden voor de inhoud en presentatie van de beleidskaart en de bij behorende beleidstekst en technische standaarden, zodat ruim telijke plannen applicatieonafhankelijk tussen het ene en het andere platform kunnen worden uitgewisseld. Zo wordt momenteel door the Netherlands Graduate School of Housing and Urban Research (NETHUR) gewerkt aan de ontwikkeling van een informatiemodel voor PKB's. Met dit informatiemodel kan een planologische kernbeslissing, zoals de PKB Waddenzee of de Structuurschema Groene Ruimte II worden vertaald naar een digitale PKB-kaart waarbij een koppe ling kan worden gelegd met de bijbehorende beleidstekst. Het gaat hierbij om het vastleggen van de inhoud en presentatie van zowel abstracte als concrete beleidsobjecten in de kaart. Hierbij is nog geen koppeling gelegd met de bijbehorende ondergrond. Daarom zal na afronding van dit onderzoek een koppeling worden gelegd met het informatiemodel voor PKB's, zodat de interdepartementale afstemming en doorwerking van PKB's in de toekomst beter kan worden gewaarborgd. Reeds uitgebrachte publicaties zijn ondermeer "Handreiking voor een DURP-stappenplan", de "Digitale leest" en vooral de "IMRO-gecodeerde bestemmingsplankaart" (ten behoeve van een uniforme legendacodering van bestemmingsplannen). Uit een gebruikerswensenonderzoek kwam ondermeer naar boven dat men niet alleen een eenvoudig toegankelijk, landsdekkend en eenduidig bestemmingsplannensysteem wil, maar tegelijker tijd een beeld van alle aanwezige belemmeringen ter plekke. Er liggen evenwel nog diverse politieke en technische beren op het digitale uitwisselingspad. Standaardisering van zowel proces als kaartlegenda, hoe nuttig ook voor een verbetering van de communicatie en duidelijkheid naar burgers, blijkt nog altijd op weerstanden te stuiten. Dit ook omdat bestuurders (en de ondersteunende diensten) graag hun eigen accenten en geur vlaggen aan de producten hangen. Zo blijkt het langs diverse provincie- en gemeentegrenzen nog steeds onmogelijk om uiterst praktische zaken als begrenzing van de EHS goed op elkaar af te stemmen. Digitale uitwisseling is een mooi goed, maar voorwaarde is ook een inhoudelijke overeen- en minstens afstemming. Dat vereist naast een technische ook een cultuur omslag. Over de technische problemen m.b.t. de uitwisselbaar heid wordt elders in dit rapport al het nodige gezegd. Ons onderzoek richt zich op kaarten voor het (boven)regionale niveau, dus het gaat hier om uitwisselbaarheid op provinciaal en rijksniveau. Op enkele uitzonderingen na is het daarmee nog droevig gesteld. In 2001 bleek de diversiteit aan beleids uitspraken binnen en tussen de plannen van de verschillende relevante departementen (LNV, V&W, Defensie, EZ en VROM) nog bijna onmetelijk groot en de enige digitaliseringen van kaartmateriaal waren gericht op externe presentatie en zeker niet op onderlinge uitwisselbaarheid. Voor een tekenkamer van VROM zit er vaak niets anders op dan een kaart van een ander departement maar te scannen en met de hand weer in te tekenen in het eigen cartografische (GIS)bestand. Het zal duidelijk zijn dat het up to date houden van dergelijk bestanden ook moeizaam verloopt. De vraag is of aan alle rijksplannen (die vaak strategisch van aard zijn en zeker niet zo topografisch gedetailleerd als streek plannen, laat staan bestemmingsplannen) de DURP-eis zinvol gesteld kan worden. De juridische grondslag van PKB's is niet eenduidig. Naast de Concrete Beleidsbeslissing (met een forse juridische werking tot en met de individuele burger, zoals bij de HSL) zijn er ook Indicatieve Uitspraken met nauwelijks rechtsgevolg. Het betreft dan beleidsconcepten, strategische, hoogstens richtinggevende beleidsuitspraken e.d. Kaarten hierbij hebben vaak een louter illustratieve waarde. En dan zijn er nog Essentiële Beslissingen die wel een sterk juridische verplichting hebben naar lagere bestuursniveaus en uitgewerkt dienen te worden in bijvoorbeeld streek- of bestemmings plannen, maar die eveneens niet vergezeld (kunnen) gaan van een concreet ingevulde beleidskaart. Kortom: digitale uitwissel baarheid van kaarten kan in voorkomende gevallen handig zijn maar een IMRO-gecodeerde PKB-kaart is nog hele verre toekomstmuziek, als het überhaupt zinvol is. Want een snelle blik over de elkaar snel opvolgende wijzigingen in soort en reikwijdte van op kaart te zetten beleidscategorieën, bijvoorbeeld bij het ministerie van LNV t.a.v. natuur en landschap, geeft al aan dat het standaardisatieprobleem niet zozeer in de digitaal technische hoek opgelost zal moeten worden maar thuishoort in het politieke veld. Gerard Linden en Henk Voogd stellen in het themanummer van Rooilijn over DURP (december 2002) dat deze situatie "...enerzijds pleit voor computerondersteuning, toegesneden op vastlegging en snelle analyse van ruimtelijke data, en anderzijds tot voorzichtigheid bij digitalisering vanwege de complexiteit van planningsprocessen en vragen rond de kwaliteit van de gegevens." Dat laatste slaat op het feit dat gege vens van commerciële data-aanbieders vaak niet de kwaliteit hebben die wordt gesuggereerd en dus ook de technisch-weten- schappelijke analyses op rijksniveau tal van onzekerheden bevatten. Maar toch: buiten kijf staat dat een eenvoudiger gegevensverkeer tussen de departementen niet alleen de beleidsvoorbereiding en besluitvorming ten goede komt maar ook de transparantie voor de burger. Een complete IMRO-codering lijkt alleen haalbaar voor bepaalde PKB's. In eerste instantie moet toe gewerkt worden naar de uitwisseling van cartografische beleidsrepresentaties. Daartoe zal eerst overeenstemming bereikt moeten worden over de meest geëigende topografische onder grond, zoals in het themanummer terecht wordt geconcludeerd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 37