de legenda van nederland
Dus is ook een beschouwing van het totale kaartbeeld
noodzakelijk om de relatie tussen ondergrond en
beleidslegenda goed te kunnen duiden. Hierbij komen
vragen aan de orde zoals:
wat is de kleurintensiteit van de legenda-eenheid
in relatie tot andere eenheden op de kaart?
hoe zijn symbolen, lijnvormige en vlakvormige
elementen gebruikt?
wat is het karakter van de legenda-eenheden?
Per saldo zijn bij de kaartanalyse de volgende aspec
ten geïnventariseerd.
Per kaart
titel (welke kaart of nota)
naam (naam van kaarteenheid plus wel/niet
opgenomen in formele legenda)
Per legenda-eenheid
groep (B= beleidslaag I=intermediaire laag
O= ondergrond)
intensiteit (samenspel van kleurvorm en lijnvoering:
hoog, midden of laag)
korrel ondergrond
4.4 Gedetailleerdheid
tekensoort (in twee categorieën:
vorm: punt, lijn, vlak, arcering/contour, pictogram
topografische verankering: topografisch, geogra
fisch indicatief en symbolisch)
karakter (functioneel - fysisch geografisch - analytisch
- normatief)
oriëntatie (vorm en situering in het kaartbeeld:
ondoorzichtig in ondergrond - ondoorzichtig in
bovenlaag - doorzichtig door arcering/transparant)
Per legendagroep (kaartlaag):
kleinste vlakvormige eenheid
aantal legenda-eenheden
In bijlage 2 is als voorbeeld voor een kaart deze
inventarisatie volledig weergegeven. In dit hoofdstuk
richten we ons op de belangrijkste meetresultaten en
een bewerking daarvan: de gedetailleerdheid en de
informatiedichtheid. De inventarisaties op tekensoort,
intensiteit, karakter en oriëntatie worden voorbeelds-
gewijze gebruikt, bijvoorbeeld al in het vorige hoofd
stuk, waar de rol die kaarten in in de RO spelen en
de wijze waarop ze tot stand komen nader beschouwd
zijn aan de hand van dergelijke kwalitatieve eigen
schappen. Het analysekader zoals dat in hoofdstuk
2 is beschreven legt hiervoor de basis.
4.3. Meetresultaten
4.3.1 korrel
In de grafiek 4.4 is voor elke onderzochte kaart de
korrel van de ondergrond afgezet tegen de korrel
van de beleidslegenda (waarbij legenda-eenheden
van de 'intermediaire' laag gerekend zijn tot de
beleidslegenda).
Als eerste valt op dat de spreiding zeer groot is. Maar
hierbij zijn wel kanttekeningen te plaatsen. In de
grafiek zijn lijnen getekend die een bepaalde ver
houding tussen de korrel van de ondergrond en van
de beleidslegenda aangeven. Zo is te zien dat in
geen van de geanalyseerde kaarten de ondergrond
meer dan twee keer zo grofkorrelig is als de beleids-
legenda en dat bij de grote meerderheid van de kaar
ten de ondergrond fijnkorreliger is dan de beleids
legenda. Geen verrassende uitkomst. Beleid, zeker
op rijks- en regionaal niveau, is vaak strategisch van
stedenland
PKB 5e nota (1)*
Benelux+ structuurschets
^Str. sch. land. geb.
#SLS£
Str. sch. sted. geb.
^SLSG randstadkaart
Integratie VINE
Jarklandschap
ntegratie VINO
^POP-Drente ontw. kaart
"Maastricht
A^£K6-5e'nÓta'(3)
Nota Landschap beleidskaart
palet
Str.
;Gr
Streekplan West-Overijss
Blokjeskaart
tweede nota 1966
Streekplan N.Brab
beide kaarten
TOP50' bev. spr. Eur.
(16oost) (nota RO 1960)