aard en daarom topografisch vaag. En vanuit de
gedachte dat de ondergrond oriƫntatiemogelijkheden
moet bieden, is deze (noodzakelijkerwijs) een stuk
preciezer.
Een goed voorbeeld hiervan is de functiekaart van
het POP-Drente (figuur 4.5).
Er zijn een paar kaarten waarbij de ondergrond meer
dan vier maal zo gedetailleerd is als de beleidslegen-
da. Bijvoorbeeld "Stedenland" uit de Perspectievennota
(figuur 4.6). Het bestaand stedelijk gebied is in hierin
bijzonder gedetailleerd weergegeven, vermoedelijk
ingegeven door de gewenste beleidsboodschap, dat
het hier gaat om het stedelijk gebied3. Maar de kleine
korrel op zich draagt niet bij aan deze boodschap;
op zich is deze helder genoeg door de felrode kleur
van de steden en kernen. Men had kunnen volstaan
met een symbool zoals een felrood bolletje in plaats
van een topografisch correcte contour.
40
4.5 POP Drente 2000Functiekaart (detail)
4.6 Stedenland, Perspectievennota (detail)
3. Overigens komt de keuze om in het buitenland de kleinere
kernen wel op de kaart te zetten en in Nederland niet, enigs
zins vreemd over.
de legenda van nederland