aan de topografische gegevens gekoppeld kan wor
den. De ontwikkelingskaart vertelt dus meer terwijl
de informatiedichtheid kleiner is.
4.3.. Eerste lessen
Gedetailleerdheid en informatiedichtheid leren het
volgende over de interactie tussen ondergrond en
beleidslaag:
Er is een flinke bandbreedte mogelijk in de beide
waarden van ondergrond en beleidslaag, waarbij
de kaarten nog goed 'leesbaar' zijn. Maar er zijn
wel grenzen. Is de ondergrond te gedetailleerd en
de beleidslaag te globaal, dan trekt de ondergrond
te veel de aandacht; andersom zal de beleidslaag
in dat geval de informatierijkdom van de ondergrond
wegdrukken.
Ook wekt een te gedetailleerde ondergrond de
indruk van (topografische) precisie van de beleids-
boodschap; deze moet wel waargemaakt kunnen
worden. Kaarten waarbij de informatiedichtheid
van de ondergrond even groot is als of kleiner is
dan die van de beleidslaag maken een evenwich
tiger indruk en zijn beter te lezen. Het merendeel
van de geanalyseerde kaarten heeft deze eigen
schap. Het zou dus als vuistregel voor kaartmakers
kunnen gelden; in elk geval lijkt het erop dat deze
zich (al dan niet bewust) meestal aan deze regel
houden.
De kaartmaker kan de vuistregel oprekken door
uitgekiende tekentechnieken zoals opwerken, kleur
gebruik (grijze ondergrond, gekleurde beleidslaag),
consequent gebruik van een tekentype (alleen
symbolen in de beleidslaag, alleen topografie in
de ondergrond) en dergelijke.
Overigens zijn de begrippen beperkt in hun voorspel
lende waarde juist omdat beleidslaag en onder
grond een wisselwerking hebben die soms zover
gaat dat de lagen met elkaar versmelten. In sommige
gevallen levert dit kaarten op van grote schoonheid
zoals de Blokjeskaart of kaarten waarin men helder
en kernachtig de beleidsboodschap herkent zoals
het Structuurplan Maastricht. Maar bij deze kaarten
is uiteindelijk geen enkele twijfel welke legenda
eenheid tot de ondergrond behoort en welke tot
de beleidslaag. Bij veel van de geanalyseerde
kaarten was dit uit het legenda-renvooi niet op te
maken en zou eigenlijk de bijbehorende nota
doorgenomen moeten worden. Communicatief
gezien is dit een gemiste kans. Een verzachtende
omstandigheid is dat louter het feit dat op rijks- en
provinciaal niveau een bepaald gebied of een stad
op kaart staat, al beleidslading heeft, ook al is de
beleidsinhoud niet zo groot.
4.4 Terug naar het analysekader:
beleidskaarten in context
Informatiedichtheid en gedetailleerdheid zeggen iets
over kaarten geredeneerd vanuit de individuele
legenda-eenheden. Gebleken is dat deze begrippen
in hun reikwijdte beperkt zijn: ze laten zien dat onder
grond en beleidslaag met elkaar in wisselwerking
staan en dat deze van invloed is op de leesbaarheid
en helderheid van de kaarten, maar het karakter van
de wisselwerking kan alleen beoordeeld worden door
naar de inhoud van de legenda en naar het totale
kaartbeeld te kijken. Eerder dit hoofdstuk kwam al
aan de orde dat veel cartografische keuzen in beleids
kaarten, zowel wat beleidslegenda als wat de onder
grond betreft, te herleiden zijn op fasen in het plan
vormingsproces. In deze paragraaf wordt daarom
gekeken naar de rol die verschillende kaarten op
verschillende momenten in dit proces hebben, gerede
neerd vanuit het product beleidskaart en passend in
het in hoofdstuk 2 ontwikkelde analysekader. Ook
wordt dankbaar gebruik gemaakt van de vijf invals
hoeken (paragraaf 2.2.2) die Linda Carton hanteert
bij haar onderzoek naar de rol van kaarten in de be
sluitvorming: analytisch en ontwerpend bij de beleids
voorbereiding en 'claimend', 'strategisch' en 'onder
handelend' bij de bestuurlijke processen.
Uiteraard zal gepoogd worden om aanbevelingen
voor het karakter van de ondergrond af te leiden.
Startpunt van de analyse is dat de productie van een
kaart drie van keuzen behelst (zie figuur 4.19.):
identificatie van doel en doelgroep (§4.4.1)
vaststellen van legenda en beleidsboodschap
(§4.4.2)
toepassen van vakkennis en keuze van medium of
gereedschap (§4.4.3)
47
de legenda van nederland