lingen te realiseren. De beleidsboodschap wordt
vaak weergegeven in 'zoekruimtes' waarvoor een
nadere afweging aan de orde is. De ondergrond
geeft (veel) oriëntatiemogelijkheden maar is niet
precies tot op de perceelsgrens. Ook kan deze
gebruikt worden om de beleidsboodschap te
onderbouwen ("het gebied ligt laag, dus heeft het
een grote kans op wateroverlast, dus kunnen we
het net zo goed benutten om wateroverlast elders
te voorkomen")
"Strategisch-doelgericht"
De afzender van de kaart wil iets bereiken op de
schaal van het plangebied als geheel en laat con
crete lokale invulling over aan uitwerkingen. De
legenda is daarom abstract "ontwikkelingsgebied
met zeer hoge inzet", maar de boodschap een
duidig "hier komt het en we vinden het heel belang
rijk (dikke lijn), en het wordt een flink stedelijk pro
gramma (knalrood)". Het is de werksfeer van de
structuurbeelden (waaronder de PKBs van het rijks
RO beleid), waarbij de ondergrond een belang
rijke rol speelt in het verhelderen van die structuur.
Deze zal dan ook veelal niet strict topografisch
zijn, maar eerder het resultaat van een ruimtelijke
analyse, zoals de afgebeelde structuurplankaart
van Maastricht laat zien, en zoals bij de Ruimtelijke
Hoofdstructuurkaart het geval is.
"Strategisch-speurend"
In deze werksfeer zijn de beleidsdoelen nog niet
geheel helder, en belangrijker, nog niet bij alle
belanghebbenden gelijk. Dus: legenda abstract,
boodschap ambigue. Zoals bij de afgebeelde visie-
kaart van het MHAL-project (1993). De legenda-
kleuren zijn geselecteerd op de conventie: groen
is landschappelijke natuur, geel is landbouw en
relatief open, oranje is stad en rood is een centrum.
Maar niet alleen de eenvoudige legenda, ook de
abstracte en geometrische tekenstijl draagt (sterk)
bij aan het karakter van deze kaart.
4.4.3 Taal, tool en tolerantie
De derde groep van keuzen zit het dichtst bij de
directe productieomgeving van de kaart, maar heeft
tegelijkertijd grote invloed op het uiteindelijke beeld
en daarmee op de effectiviteit van de kaart.
50
Als eerste de keuzen over legenda's die te maken
hebben met
overlappende of uitsluitende legenda-eenheden en
gebiedsdekkende of niet-gebiedsdekkende
uitspraken.
Legenda-eenheden kunnen op de kaart overlappen.
Routinematig is er overlap tussen legenda-eenheden
van de beleidslaag en de ondergrond. Zolang helder
is tot welke laag een eenheid hoort is er geen verwar
ring. Moeilijker wordt het als in de legenda-verklaring
overlappende termen gehanteerd worden. Als dit bos
natuur is, waaruit bestaat dan dat andere natuurge
bied? Wat is het verschil tussen 'stedelijk gebied ver
dichten' en 'stedelijk gebied vernieuwen'?
Ook kan er voor gekozen worden met de legenda
het gebied geheel of gedeeltelijk te bedekken. Belang
rijk is dat ook bij een niet-gebiedsdekkende legenda
gesuggereerd wordt dat wel het gehele gebied bedekt
wordt door uitspraken. Echter de keuze om dat niet
tot op de laatste vierkante millimeter uit te tekenen is
een weerslag van de gewenste (strategische) vaagheid.
Het resultaat van de beide keuzen is een verweven
kaart of een mozaïekkaart. Zie bijvoorbeeld de in
figuur 4.13 afgebeelde streekplan- en ontwikkelings-
kaart van het streekplan Overijssel.
Als tweede de keuze die te maken heeft met de preci
sie van lijnvoering oftewel de maattolerantie. Een
kleinere maattolerantie, minder interpretatievrijheid
voor de kaartlezer, is opportuun bij definitieve plannen
en bij inventarisaties en ondergronden. Minder precisie
is soms nodig (als de beschikbare informatie niet ge
detailleerd is) en soms zelfs wenselijk (bijvoorbeeld
bij ontwerpplannen en discussienotities).
Door de keuzen weer twee aan twee te groeperen
ontstaan ook hier vier werksferen (zie figuur 4.22):
"GIS"
Precisie is een streven, evenals het zoveel mogelijk
beperken van de interpretatievrijheid. Daarom is
de maattolerantie klein en het kaartbeeld een ge-
biedsdekkend mozaïek. Zeer bruikbaar voor het
overbrengen van basisinformatie, waarmee later
allerlei bewerkingen en analyses kunnen worden
uitgevoerd.
de legenda van nederland