Wat betreft de oorspronkelijke probleemstelling trekken we de volgende conclusies. 1. Is het mogelijk om een systematische schaalafhanke lijke legenda te maken die "universeel" toepasbaar is in beleidsvoorbereiding en in beleidskaarten? De plaats van kaart in zowel de (beleids)context als in de fase van het beleidsvoorbereidings- en het beleidspresentatieproces, is in hoge mate bepalend voor het soort ondergrond (met bijhorende legenda) waaraan op een gegeven moment en in bepaalde omstandigheden behoefte bestaat. De enig juiste en altijd en overal bruikbare ondergrond op rijksniveau bestaat derhalve niet en is om uiteen lopende redenen ook niet mogelijk. Een bruikbare ondergrond dient zich te kunnen voegen naar het doel van de kaart, de fase in het beleidsproces en de aard van de over te dragen boodschap. 'Universeel toepasbaar' moet uitgelegd worden als 'zeer flexibel'. De voor het onderzoek ontwikkelde systematiek (het analyseschema en bijhorende beschrijvingen) heeft overigens een bredere betekenis dan louter als onder zoekskader. Het is ook een bruikbaar handvat bij het opstellen van beleidskaarten/PKB's omdat de maker op systematische wijze de vragen kan door lopen die van belang zijn bij het ontwikkelen/kiezen van de juiste ondergrond en de juiste schaal in relatie tot de beleidsboodschap en de doelgroep. 2. Op welke manier kan een schaalafhankelijke legenda in meetbare of op zijn minst intersubjectieve criteria gevat worden? Is het mogelijk om grip te krijgen op 'de kunst van de cartograaf'? Met enige moeite is de kunst van de cartograaf nog wel meetbaar te krijgen, maar daarmee kan geen omvattend oordeel over de kwaliteit van kaarten gegeven worden, of kunnen kaarten op absolute wijze onderling vergeleken worden. Het hanteren van goede cartografische technieken is wel een voorwaarde voor maar biedt geen garantie op de 'juiste beleids- kaart'. De beleidscontext is veelal bepalend voor de te maken keuzen uit het scala van kaarttechnieken. De achterliggende vraag, nl. zijn er eenduidige regels op te stellen voor wat cartografisch een goede (onder- 52 de legenda van nederland grond voor een) beleidskaart is, kan dus met 'nee' of hoogstens 'ja, als...' beantwoord worden. 3. Hoe sluit de huidige praktijk van GIS-systemen aan op de wensen van beleidsvoorbereiders en carto grafie voor beleid? Is daarbij sprake van gescheiden wereld tussen GIS-georiënteerde dataspecialisten en beeld-georiënteerde beleidsmakers en cartogra fen? Is deze situatie wenselijk of onwenselijk? Is er sprake van begripsverwarring of andere communi catieproblemen? Een rechtstreeks antwoord op deze vraag valt niet uit de kaartanalyses te destilleren, omdat daarin niet de productiewijze maar het product zelf onder de loep is genomen. De grafische presentatie van concrete beleidsinformatie via GIS-technieken hoeft niet meer onder te doen voor op andere wijze gemaakte kaarten. De gehouden interviews geven een veel beter inzicht in wat er allemaal een rol speelt bij het beantwoorden van deze vraag. Elders in dit rapport komen de ver schillen en de overeenkomsten tussen beide werelden aan bod. Beide aanpakken hebben hun sterke en zwakke kanten. Generaliserend kan gesteld worden dat GIS-technieken vooral sterk zijn in de analyserende, beleidsvoorbereidende en juridische fasen, terwijl in de ontwerpende en bestuurlijk-strategische sfeer met name de 'lossere' technieken bruikbaarder zijn. Maar ook constateren wij dat - zeker in grafisch op zicht als het om het kaartproduct gaat - beide aan pakken steeds meer in elkaar schuiven. De in het vol gende hoofdstuk ontwikkelde aanzet voor een 'nationale kaartondergrond' heeft dan ook als uitgangs punt dat dezelfde ondergrond voor beide technieken bruikbaar moet kunnen zijn.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 60