5.23 Voorzet voor de rijks-miljoen
preciezere weergave en afbakening van verstede-
lijkingsrichtingen, natuurbegrenzingen en stedelijke
agglomeratie.
In het laatste voorbeeld (fig. 5.23) wordt in een zeer
eenvoudige kleursetting een indeling op hoofdlijnen
van landschapstypen gepresenteerd op de kale (en
vanwege de grofschalige beleidslegenda) verkleinde
ondergrond: de hoger gelegen dekzanden (inclusief
Zuid-Limburg), het rivierenland, de veen- en zeeklei
gebieden en de duinenkust. Simpel, maar op deze
schaal zijn daaraan veel zinvolle analyses en conclu
sies te verbinden t.a.v. landschap, verstedelijking,
cultuurhistorie, agrarisch gebruik en waterhuishouding.
Als er een beperkte hoeveelheid van dit soort kaart
beelden op drie schalen al snel na de start van het
rijkskaartpakket beschikbaar zouden komen, zouden
naar onze mening voor meer dan 80% van de geval
len al een geschikte ondergrond voor landelijke en
landsdelige cartografische werkzaamheden aan
geboden worden. Binnen afzienbare termijn zal het
bij de start nog beperkte pakket van ondergronden
en extra lagen snel verder kunnen uitbreiden. Te ver
wachten valt dat de betreffende internetsite in korte
tijd uitgroeit tot hét informatiepunt voor alle relevante
kaarten m.b.t. het rijksbeleid.
Niet dat wij er van uitgaan dat dan binnen enkele
jaren alle rijksnota's met dezelfde ondergronden ge
presenteerd gaan worden. Liever niet zelfs: wij hebben
als stelling dat in een goede beleidskaart ondergrond,
intermediaire laag en beleidslaag perfect op elkaar
afgestemd dienen te zijn en waar nodig en mogelijk
voor een fraai en helder kaartbeeld ook in elkaar
geschoven mogen worden. Een versmelting van topo
grafie en beleidsboodschap kan beelden opleveren
die er uitspringen en lang beklijven. Maar voor het
'gewone', dagelijkse werk bij onderzoek, analyse,
beleidsvoorbereiding en monitoring is de beschik
baarheid over een set flexibele en uniforme onder
gronden uiterst nuttig en gewenst.
5.4 Een ServiceBureau voor Nationale
Kaartondergronden (SBNK)?
Ofschoon de wens tot het ontwikkelen van een in
minstens 80% van de gevallen bruikbare kaartonder-
grond (van nationaal tot bovenregionaal niveau) geuit
wordt vanuit het DGR van het ministerie van VROM,
zal duidelijk zijn dat de achterliggende gedachte ook
is dat een dergelijke kaart niet alleen binnen de schoot
van het directoraat ontwikkeld, gekoesterd en gebruikt
wordt, maar dat juist door alle departementen heen
en zoveel mogelijk bij regionale planningsorganen
deze mogelijkheid gebruikt moet gaan worden. De
interdepartementale en interregionale uitwisselbaar-
de legenda van nederland
a