36
gezegd. Dit is voor ons niet het belangrijkste of liever niet het moei
lijkste. Meetkundige vragen zijn altijd op te lossen. Hier moet ook
naar snelheid en doelmatigheid worden gestreefd; niet zo nauw
keurig mogelijk, maar zo nauwkeurig als nodig. Onze theoretische
kennis is een fundament van onze bouwsels dat meestal onder de
grond blijft. Alles wat we geleerd hebben en terecht geleerd
moet kritisch bekeken worden in de praktijk en een stille reserve
zijn, die ons handelen zekerheid geeft, ons streven zij steeds gericht
op economie, ook hier zoeken we naar de „minimum voorwaarde".
Het nut van een goede kadastrale kaart is niet uitsluitend van in
tern kadastrale aard, vele diensten maken er gebruik van, vooral
gemeentelijke. Ze worden gebruikt voor beheer en planologie, ont
werpen van nieuwe uitbreidingen en wegen, van ruilverkavelingen
en cultuur-technische werken, ze moeten gecombineerd kunnen wor
den tot grotere kaarten; dit alles vereist een goede gelijkvormigheid
met het terrein en een uniforme meetkundige grondslag, d.w.z. een
zelfde ruitennet. De verschillende diensten kunnen voor hun eigen
doel de kaarten aanvullen met de voorstellingen, die zij nodig heb
ben, gas- en andere leidingen, plantsoenen, trottoirs, enz. door ge
bruik te maken van dezelfde grondslag. De samenwerking tussen
deze diensten wordt pas goed, wanneer ze beschikken over geodeti
sche ingenieurs als leiders.
Er is bij B.L.W. voor wat de veldbureaux betreft thans werk voor
12 landmeters van het kadaster. Zij moeten goed op de hoogte zijn
van het kadastrale archief en de kadastrale administratie, dus voor
dat ze geplaatst worden bij onze dienst, hier enige jaren werkzaam
zijn. Dan zullen ze, voordat ze de leiding op zich kunnen nemen van
meetploegen, zelf als leider van een meetploeg enige jaren hetzelfde
werk moeten doen als een landmeetkundig ambtenaar.