gen van obstakels, die op de vliegkaarten voor de Rijksluchtvaart dienst moeten voorkomen e.d. Tenslotte na al het voornoemde, moet de landmeter, geodetisch ingenieur, bij de Topografische Dienst, zich voelen als een schakel in het grote geheel, zich niet eng behuisd terugtrekken in zijn afde ling, echter zijn visie en hulp verlenen, indien deze nodig zijn, voor de zovele afdelingen, die tezamen de Topografische Dienst vormen. 51

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1950 | | pagina 50