zettingen in kunstwerken, voor de bepaling van het tempo van be wegingen, horizontaal en/of verticaal in gebouwen, moeten periodiek metingen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld per 3 maanden, per half jaar. Bij dit soort metingen worden dikwijls zeer hoge eisen van nauw keurigheid gesteld, zodat aan de opzet en de uitvoering van deze metingen grote zorg moet worden besteed. Vaak worden de uitkom sten van enkele metingen gedurende een bepaalde periode geëxtrapo leerd over een langere termijn. Veel werkzaamheden vloeien ook voort uit de zo noodzakelijke woningbouw. Reeds voordat een uitbreidingsplan tot uitvoering komt, zijn er verschillende diensten en afdelingen, die uitvoeriger en nauwkeuriger gegevens nodig hebben dan zonder meer aan het vastgestelde uitbreidingsplan kunnen worden ontleend. Voor bet ma ken van de bestekken voor straataanleg, voor riolering, voor de uit gifte van bouwterreinen, voor het uitwerken van bouwplannen, enz. Wanneer tenslotte een uitbreidingsplan werkelijk tot uitvoering komt, moet door de landmeter de plaats worden aangegeven, waar de straat moet worden gelegd, waar gebouwd moet worden, enz. Van de wijze waarop alle landmeetkundige werkzaamheden ge coördineerd zijn in een Gemeente hangt veelal af of de landmeet kundige afdeling voldoende tot ontwikkeling kan komen. Want hoe wel het naar mijn mening verantwoord is in een gemeente met meer dan 100.000 inwoners de leiding van het landmeetkundige werk op te dragen aan een civiel-landmeter of geodetisch ingenieur, moet hierbij de beperking gemaakt worden, dat die leiding zich inder daad uitstrekt over alle daarvoor in aanmerking komende werkzaam heden. In veel gemeenten is deze concentratie nog niet aanwezig. Economisch is zulk een versnippering natuurlijk geenszins, doch de historische groei van de verschillende diensten maakt dikwijls een reorganisatie uiterst moeilijk en ontmoet vaak interne tegenkantin gen. Ten aanzien van de positie van de civiel-landmeter in Gemeente lijke Dienst geldt tenslotte, dat deze in wezen geheel anders is dan die bij een grote zelfstandige Dienst als het Kadaster. De aard van 55

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1950 | | pagina 54