maken van een bestaand vliegveld, dat niet te ver van het object is verwijderd. Bij een vorig onderzoek was dat niet het geval en toen moest de topograaf eerst in het gebied geschikte terreinen zoeken voor de aanleg van een aantal vliegvelden, de werkkrachten aanwer ven voor de bouw en de vliegvelden aanleggen. Geen eenvoudige op dracht in een dun bevolkt, met zwaar oerbos bedekt, ongekaarteerd, land zonder andere verkeerswegen dan rivieren en de zee. Dat gaat deze keer dus beter. Tegelijk met het vliegplan wordt het plan voor de grondcontróle opgemaakt. De terrestrische punten wor den zo gekozen, dat de tocht er heen zoveel mogelijk over water kan geschieden. Meteorologische gegevens betreffende het gebied worden door de topograaf verzameld. Het contract met de luchtkaarteringsmaatschappij wordt opge maakt, nadat in gezamenlijk overleg van de geoloog en de topograaf de technische eisen voor de luchtopneming zijn vastgesteld, zodat tot een schatting van de kosten kan worden gekomen. Bij deze schatting spelen de weersvooruitzichten natuurlijk een grote rol. Bij een ander onderzoek geschiedde de luchtkaartering in eigen beheer en moest de topograaf in overleg met de luchtkaarteringsploeg zorgen voor het nodige materiaal, waaronder de luchtcamera's, film, laboratorium- apparatuur, enz. Het wordt nu hoog tijd, dat de topograaf het bos ingaat om de terrestrische bases te gaan meten. Werkvolk moet worden aangeno men, voor boottransport en opvoer van vivres moet worden gezorgd en de instrumenten moeten in orde zijn. 58

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1950 | | pagina 57