beurt ook wel veel, dat de geodesie een meetwetenschap is en zich niet behoeft bezig te houden met de physische achtergronden van het op te meten oppervlak, doch het ligt voor de hand, dat men dit standpunt niet handhaven kan. Als voorbeeld hiervan moge ge wezen worden op de vroeger in het toenmalige Brits-Indië verrichte graadmetingen, waarvan de resultaten gebruikt werden om de assen van de aardellipsoïde te berekenen. Zonder aan de waarde dezer graadmetingen voor de bepaling van de geoïdevorm daar ter plaatse tekort te doen, kan immers met zekerheid gezegd worden, dat deze vorm sterk onder de invloed moet staan van de grote tektonische verschijnselen, die voor de vorming van de Himalaya verantwoorde lijk zijn en die ook uitgebreide verstoringen van de normale massa verdeling moeten veroorzaakt hebben. De in India gevonden resul taten kunnen dus zeker niet als maatgevend voor de geoïde als ge heel beschouwd worden. Doch belangrijker nog is de volgende overweging, gegrond op het feit, dat voor de bepaling van de geoïde slechts één weg volledig tot het doel voert, n.l. die door middel van zwaartekrachtsmetingen. Helaas ligt de zaak nu echter zó, dat zelfs voor een beperkt deel van de geoïde de zwaartekracht over de gehele aarde bekend moet zijn en het zal nog wel zeer lang duren, vóórdat dit doel bereikt zal zijn. Gelukkig hebben echter de zwaartekrachtsgegevens van verweg ge legen gebieden zeer veel minder invloed dan van nabije, zodat een ruwe kennis daarvan voldoende is. Wanneer wij dus de van de phy sische toestand van de aarde afhankelijke massaverdeling in grote trekken zouden kennen, zou wellicht ons doel met voldoende nauw keurigheid bereikt kunnen worden. Het is duidelijk, dat hiermede een sterke drijfveer gegeven is om tot een dieper inzicht omtrent de physische zijde van onze opgave te komen. Kort samengevat kan men zeggen, dat de massaverdeling in de aarde, en dus de vorm van de geoïde, samenhangt met twee grote problemen. Het eerste betreft de vraag of de aarde in evenwicht is onder de invloed van de onderlinge aantrekkingskrachten der samen stellende massa's en van de aswenteling de aantrekking van zon en maan kan voor de meeste geodetische onderzoekingen verwaar- 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1950 | | pagina 74