V '~1 l 84 lengte van 10,5 km. (Tracé-lengte 11,5 km. Sluitfouten: lengte richting 51 cm, dwarsrichting 7 cm, hoogte 10 mm) De kartering van de mijnwerken lijkt op het eerste oog gecompli ceerd. Wij kennen niveaukaarten, dat zijn horizontale doorsneden op verschillende niveau's of verdiepingen; hierop komen voor de ondergrondse werken op de bepaalde verdieping, ontsluitingswerken als steengangen, steengalerijen, grondgalerijen (in de kolenlagen) tectonische storingen (als niveaulijnen) en, daar gewoonlijk 2 ni- veau's op een plan gekarteerd worden, ook verbindingswerken van de 2 verdiepingen zoals steenhellingen, op- en neerbraken, enz. St««t*m(jn Maurjts .ïooo ontmoeting); punt J StaaUmijn Emma r>9' Verder gebruikt men laagkaarten; dit zijn horizontale projecties van werken in een bepaalde kolenlaag met tectonische storingen in het laagvlak. Ook tekenen wij doorsneden, waarvan figuur 1 een voorbeeld geeft enz. De plannen worden naar behoefte vervaardigd op verschillende schaal. De hoofd-schaal is 1:2500. Verder komen voor plannen 1:100, 1:1000, 1:5000 en 1:10000. Voor sommige doeleinden worden wel ruimte-voorstellingen ge maakt (b.v. isometrische)Zelfs hebben wij al proeven genomen met anaglyphen-voorstellingen. Ook hier liggen nog studie-mogelijk heden. Met de bovenstaande schets van de werkzaamheden van de onder grondse geodeet zij volstaan. Tot slot een enkel woord over de „mo gelijkheden".

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1950 | | pagina 83