Hoe geheel verschillend is de toestand in Afghanistan, waar de bevolking buiten de hoofdstad praktisch nog leeft als de herders volken ten tijde van de geboorte van Christus en nu zonder enige overgang komt te staan tegenover de hedendaagse techniek. Van de grondslagen van onze techniek heeft men nooit gehoord. Het is niet te verwonderen, dat men zo hef nut van een landmeetkundige of topografische opname, zelfs voor eenvoudige technische werkzaam heden, moeilijk kan begrijpen, behalve uiteraard door de kleine groep Afghanen, die zijn opleiding in Europa of Amerika heeft gehad. De politieke ontwikkeling heeft ook duidelijk zijn stempel op de kartografie gedrukt. Uiteraard heeft het Engels-Indische leger de betekenis van kaartenmateriaal van deze gebieden volledig begre pen en dan ook niet nagelaten om, als de kans bestond, iets in kaart te brengen. Gedurende de 3 oorlogen, die Engeland met Afghanistan gevoerd heeft, gedurende korte perioden van militaire bezetting van kleine gedeelten van het land en voornamelijk ook in de jaren 1880- 1885, toen een bataljon van het Engels-Indische leger naar aanlei ding van een grensgeschil met Rusland in het Noorden van Afghani stan vertoefde, waren de topografen steeds zeer actief. Aan hen danken wij het enige kaartenmateriaal, dat wij thans bezitten, n.l. de z.g. quarter-inch kaarten (1 253.000). Ettelijke kaartbladen zijn praktisch geheel wit, van vele andere bladen is het duidelijk, dat zij alleen gebaseerd zijn op ruw schetswerk en er geen opname aan ten grondslag ligt. Het kan ook moeilijk anders. De topograaf moest de troep volgen; had deze enkele dagen rust dan moest snel een basis gemeten worden en werden de omliggende bergtoppen in gesneden. Had men geluk dan kon men vanuit de volgende rust plaats één of meerdere van de voorgaande toppen eveneens insnijden om zodoende enige samenhang te verkrijgen. In 1880 kwam een topograaf in de woestijn om, in de daarop volgende winter overleden enige tientallen militairen door een onverwachte sneeuwstorm, zo dat men er nadien de voorkeur aan gaf om in een beschut dal te overwinteren. De Engelsen en tegenwoordig de regering van India hebben 98

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 103