Landmeten in Noorwegen ir J. E. ALBERDA door Geodetisch ingenieur bij een particulier bureau in Noorwegen „Ik dacht dat de hele wereld al zo'n beetje bemeten was", zei een van mijn kennissen, toen ik hem vertelde dat ik geodesie wilde gaan studeren. Met andere woorden: in dit vak zou wel niet veel meer te doen zijn. De ingewijde weet natuurlijk wel beter: al zijn er practiscli geen romantische „witte plekken" meer op de wereld kaart, toch neemt de hoeveelheid landmeetkundig werk toe, juist omdat nieuwe gebieden ontsloten en in gebruik genomen worden, en „oude", al lang in kaart gebrachte landen steeds intensiever hun grond gaan gebruiken. Ja in oude gebieden zijn er méér landmeetkundige problemen dan in nieuwe, waar men met een schone lei kan beginnen. Noorwegen is een oud land, of, om het iets minder vaag te zeggen, een West-Europees land. Maar het is ongeveer 10 x zo groot als Nederland en telt nog geen 3V2 millioen inwoners, terwijl 21h% van z'n oppervlakte cultuurgrond is. Ongeveer een kwart van de opper vlakte is bos; 70% is woest, hier en daar bruikbaar voor wat vee teelt. De noodzaak en de economische mogelijkheid van een vol ledige en goede kaartering zijn dus niet zo direct aanwezig als bij voorbeeld in Nederland; dit wordt geïllustreerd door het feit dal het hoofdkaartwerk de schaal 1 100.000 heeft. Van gebieden, te zamen ongeveer zo groot als Nederland, is alleen een oude kaart 1 200.000 beschikbaar, die de waarde van een schets heeft. Voegt men daarbij dat het land zo bergachtig is, dat men zelfs voor het ontwerpen van een flink gebouw vaak een hoogtelijnen- kaart van de bouwplaats nodig heeft, dan wordt duidelijk, dat de beoefening van de landmeetkunde een wat ander aspect vertoont 111

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 118