dan in „ons" Holland. In dit artikel zal ik proberen daarvan een
overzicht te geven.
Om gewoontegetrouw van het grote naar het kleine te werken
kunnen we beginnen bij N.G.O. - Norges Geografiske Oppmaaling.
Deze instelling is vergelijkbaar met onze Topografische Dienst,
maar dan gepaard aan de Rijksdriehoeksmeting. N.G.O. heeft n.l.
drie afdelingen: een geodetische, een topografische en een tech
nische de laatste voor reproductie enz. De primaire triangulatie
van het gehele land is nog niet voltooid, zelfs die van het Zuiden
nog niet. Het gebied ten Z. van Trondheim is het belangrijkst, en
hier is men op het meten van driehoekskettingen overgegaan om
beter op te schieten later worden de „gaten" opgevuld. Er zijn
10 bases en 18 astronomische stations, bij een totaal van ca. 140
punten. Het voltooide deel van het net bestond uit 7 afzonderlijke
gedeelten, die enkele jaren geleden tezamen vereffend zijn; nadat
geodeten de vergelijkingen opgesteld hadden, hebben twee dames
er ruim drie jaar op zitten rekenen. In het Noorden is er een an
dere triangulatie, die niet aan de tegenwoordige eisen voldoet. In
Noorwegen is men dus ver van het stadium waarin men met een
bijhoudingsdienst kan volstaan.
De geodetische afdeling verzorgt ook de nauwkeurigheidswater
passing. Het belangrijkste probleem dat zich hier voordoet, is het
uitgangspunt voor de hoogten. Dat is tot nu toe geweest het gemid
delde zeeniveau te Oslo in 1888-'89 en 1892-'93, maar dit punt ligt
nu ruim 23 cm. boven het gemiddelde zeeniveau in Oslo. Een nete
lig probleem, maar vele Nederlanders zouden het wel willen ruilen
voor hun hachelijker bodemdalingsvraagstuk.
Behalve de primaire triangulatie verzorgt N.G.O. ook detail
triangulaties, die oorspronkelijk alleen voor topografische en hy
drografische doeleinden dienden, maar waarvan nu 80% uitgevoerd
wordt voor gemeenten of overheidsdiensten ten behoeve van wat
men hier noemt „economische meting", d.w.z. detailmeting voor
kaarten op grote schaal voor technische doeleinden. Zonder kosten
voor de gemeente wordt een puntdichtheid van één punt per 3 km2
112