zich 't beste plat tegen de kant drukken, z'n instrument meetrekken
als hij er aan denkt, en dan maar 't beste hopen. Natuurlijk doen
prachtige verhalen de ronde van wonderbaarlijk gespaarde mensen
en onherkenbaar verminkte instrumenten.
Bij grote projecten komen soms lange tunnels voor; de langste is
hier, meen ik, 21 km. Als het mogelijk is, maakt men vele zijtunnels
om op verschillende plaatsen tegelijk te kunnen beginnen en om het
uitkomende puin niet te ver te hoeven transporteren. De hoeveelheid
geodetisch werk vermenigvuldigt zich echter dienovereenkomstig,
want voor elke „inslag" moet natuurlijk een goed bepaald punt
aanwezig zijn.
Al het werk in tunnels heeft het karakter van mijnmeten, maar
zoals U ziet, is er hij 't eigenlijke meten niets verschillend van land
meten waar ook ter wereld. Maar bij vergelijking van Noorwegen
met Nederland vallen de verschillen in klimaat, terrein en beschik
bare gegevens wel op. Wat dit laatste betreft is het prettig in een
gebied te werken, waar men niet gekweld wordt door tegenspraken
met oude coördinaten en wat daar aan vast zit. Maar bij werk in een
dichter bewoond gebied stuit men toch onherroepelijk op dezelfde
problemen als in Nederland. Een typisch voorbeeld hiervan maakte
ik mee bij een snelliuspunt van een gemeente. De brave gemeente
technicus kon een achterwaartse insnijding vereffenen, en had een
minuscuul foutenellipsje verkregen door de gegeven punten als fout
loos aan te nemen (wat hier gewoonte schijnt te zijn). Alle punten
lagen echter aan één kant, en van één ervan wist hij, dat het onbe
trouwbaar wasIk kwam met een driehoeksnetje van de andere
kant en kreeg een tegenspraak van ongeveer vijftig maal zijn middel
bare fout. De controle kon in dit geval gevoeglijk genegeerd worden,
maar verdichtingscirkels en verkenningseisen sprongen als oude
kwelduivels op uit het onderbewustzijn waarin ze bezig waren te
verzinken. Het is goed, zo even door een slecht voorbeeld wakker
geschud te worden, en te merken dat er in de practijk heus niet zo
veel theorie overboord geworpen kan worden, als men als student
wel eens zou willen.
120