instrument vastgevroren, maar hij beschouwde het als een goede
grap en liet de volgende dag vol trots z'n wondjes van het lostrekken
op kantoor zien.
Maar in de bergen is het 's winters levensgevaarlijk, zodat 't meten
dan beperkt blijft tot min of meer bewoonde en beschutte gebieden.
In Mei kan men echter wel weer gaan werken in hogere streken: de
sneeuw maakt dan een snel transport per ski mogelijk, en het ijs dat
dan nog dik op de meren ligt, maakt peilen of basismeten gemakke
lijk. Allerlei bulten en kuilen en rotsformaties, die 's zomers het lo
pen zo bemoeilijken, liggen nu onder een effen sneeuwdek, en men
glijdt er gemakkelijk overheen. Maar oppassen is de boodschap, want
een flauw heilinkje kan onverwachts in een steile afgrond overgaan,
en vooral als de zon niet schijnt, ziet men geen enkel relief in de
witte uitgestrektheid. Zelfs als het bewolkt is krijgt men een pijnlijk
verbrand gezicht door de enorme weerkaatste straling.
Het meeste terreinwerk moet echter tot de zomer wachten, tot het
metersdikke sneeuwdek op de bergen gekrompen is tot enkele dikke
kussens op plekken, waar de zon niet doordringt. Natuurlijk blijven
de gletschers bestaan, maar het water is dan los uit z'n ketens en de
doodse winterstilte is verdrongen door het geruis van beken en wa
tervallen. De skischoenen worden verwisseld voor rubberlaarzen, die
onvervangbaar zijn op gladde rotsen en in soppige moerasjes. Ook
hier spreekt men weemoedig over ouderwetse zomers, toen het nog
niet zoveel regende: regenkleding en warme trui zitten altijd in de
rugzak. Veel valt er niet te meten bij regen, maar de forel bijt meest
al goed als het weer ruw is, en altijd is er wel een of ander riviertje
of meer in de buurt waar zo'n gespikkelde delicatesse te verschalken
valt. Niemand gaat uit de stad weg zonder visgerei: de theodoliet zou
eerder vergeten worden Vooral bij regen voelt men de grootsheid
van het Noorse landschap: donkere sparrebossen, grijze glimmende
rotsmassa's met witte strepen van watervallen op hun flanken. Maar
ieder is toch maar blij, als hij niet dagen achtereen die sombere gran
deur ziet, maar er op uit kan trekken om te werken. Prachtig zijn
de vergezichten: sneeuwpieken, meren, gletschers soms even een
kijkje op een fjord, heel diep een vreemd vlak stukje zee tussen het
122