hooggebergte. Op enkele kilometers afstand krabbelen collega's tegen een berg op. Als je ze volgt door de kijker is het net een stom me film; je ziet ze hun rugzak afdoen, het statief opzetten, 't instru ment uitpakken: je weet telkens precies wat zal volgen. Nu zien ze ons ook door de kijker: even dreigend de vuist schudden tegen el kaar, altijd 't zelfde grapje. Tot slot nog een woord over de opleiding van landmeters in Noor wegen. De Technische Hogeschool in Trondheim leidt geodeten op, maar de studie is niet zo gespecialiseerd als die in Delft: geodesie is een richting in de studie voor civiel-ingenieur. (Tussen haakjes: in Noorwegen betekent de titel sivil-ingeniör alleen maar, dat de drager ervan aan de Technische Hogeschool is afgestudeerd, hij kan best b.v. scheikundige of werktuigbouwer zijn). Elke ingenieursstudie duurt officieel vier jaar. De opleiding der geodeten is de eerste twee jaar identiek met die der civielen; in deze tijd krijgt men aan land meten ongeveer evenveel als 't eerste jaar in Delft, hierbij 6 weken terrein-oefeningen gevoegd. In de volgende jaren komen, naast nog veel over hout, beton en staal, meer ,„geodetische" vakken op het programma, zoals plano logie, waarnemingsrekening en hogere geodesie, en 't laatste jaar wat recht. Natuurlijk ook Landmeten II (tot en met Landmeten VI heeft men 't hier nog niet gebracht, waarmee niet gezegd wil zijn dat zij in ons vak niet verder dan tot twee kunnen tellen). Bovendien moet de student een speciale studie maken van een hoofdvak, een hijvak en een keuzevak. Keuzevakken zijn b.v. wiskunde, mechanica en potentiaal-theorie, geophysische methoden, kartografie en repro- 123

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 133