Mijn mijmeringen
U, geachte lezer, zoekend naar meer tijd, voortsnellend op uw
levenspad, onderwijl hunkerend naar rust, zult door schrijver mee
gevoerd worden van het licht naar de duisternis, naar een labyrint
van gangen, welke stijgen en dalen, hoog en laag zijn en naar uw be
grippen moeilijk begaanbaar. Samen met hem sjouwt, hijgt en zweet
U, snakkend naar frisse lucht, waarna U voor korte tijd zult kunnen
rusten in een eindeloze stilte met om U heen een ondoordringbare
duisternis. Hier zult U dan de praehistorie betasten en denken over
de betrekkelijkheid van uw jacht door het leven, de grootheid en
rijkdom van de geest, het grootse door mensenhanden gewrocht en
over de nietigheid van Uzelf. Waarom voert hij U mee, kunt U zich
afvragen en waarom moet U al die moeite doen om ergens in dit
labyrint die rust te vinden? Zijn er geen andere mogelijkheden om
dit te bereiken?
Om deze vragen te beantwoorden moet ik eerst de rust analyseren
om daarna tot een definitie te komen. De rust omvat de begrippen
tijd, lichamelijke vermoeidheid, ontspanning en doel, waaruit als
definitie voortspruit:
Een tijdloze ontspanning, na een doel hebbende inspanning bin
nen bepaalde tijdgrenzen.
Zie nu waarom dit alles. Het leven is gelijk een labyrint, met als
eindpunt de rust na een werkzame periode, waarin het mooie, het
goede, het bevredigdende U bereikt heeft. In dit doolhof verliezen
velen de goede weg en missen de moed, energie en verantwoordelijk
heid om nog deze goede weg te zoeken, anderen bereiken het eind
punt niet dan na grote ontberingen, inspanning, strijd en volharding
en genieten met volle teugen, voor een korte periode, de rust, waar
in de tijd stilstaat en alleen het verleden zich doet gelden.
De ondergrondse werken van de kolenmijn vormen dit labyrint,
terwijl uw rustplaats is een plaats aan het kolenfront, uw zetel een
plankje, met de koolwand als steun in uw rug. Gekleed bent U in
een eenheidscostuum, efficiënt maar zonder sier, op het hoofd een
167