Zomerkampherinneringen
Het hoogtepunt van elk studiejaar is het zomerkamp. Sinds 1947
worden deze kampen gehouden voor de tweede- en derdejaars stu
denten, maar in 1955 zijn voor het eerst ook de eerstejaars meege
gaan. Terwijl deze laatsten zich bezig houden met de detailmeting,
begeven de tweede- en derdejaars zich resp. op het gebied van de
tachymetrie en de puntsbepaling.
Deze landmeetkundige activiteiten zijn echter niet de enige aspec
ten die het kamp biedt. Niet minder belangrijk is het kamperen zelf.
Door het intensieve onderlinge contact leert men hier elkaar beter
kennen en waarderen. De banden die daardoor ontstaan, zijn dik
wijls van blijvende aard.
Er wordt in zespersoons tenten geslapen, terwijl meestal door
het Staatsbosbeheer een schuur beschikbaar wordt gesteld voor ko
ken, eten en onderbrengen van instrumentarium.
Van alle zomerkampen indrukken weer te geven zou te uitgebreid
worden. Daarom volgt hieronder slechts een korte beschrijving van
het kamp op Terschelling in 1954.
Na een voor velen vrij lange reis, ontmoetten wij elkaar volgens
afspraak in Harlingen, vanwaar de boot naar West-Terschelling voer.
Om water te zien, behoefden we zeker niet over zee te varen, want
het had de hele dag al geregend. Bovendien bleek het wel de eerste,
maar niet de laatste regendag te zijn. Ondanks deze nattigheid wa3
de stemming opperbest en na enige uren varen zagen we de Bran-
daris al naderen. De ontscheping die volgde ging zeer snel. Het laat
ste gedeelte van de reis werd per fiets afgelegd. Via Midsland en
Formerum bereikten we het dorpje Lies, waar ons kamp reeds was
opgeslagen.
Hier werden we uitbundig ontvangen door de kampcommissie, die
een paar dagen eerder was aangekomen om het kamp in orde te
maken. Nu konden we pas zien wie de ervaren kampeerders waren.
181