London; Minne valt van de trap: Pensionhoudster vraagt angstig: „Did you hurt yourself?" Minne: „No, I verrekte my leg". Op Gerrit: „Tijdens zijn spreken prikt hij je telkens met z'n vinger". Op iedereen en niemand: In de betovering van het Geodesiegebouw. Op Jean R.: „Ik ben maar een grensgeval" Boes op Terschelling „Ik verkoos de greppel". Gezang in de Nieuwe Prins: Kunst is iets dat daar begint, waar het kunnen van de meesten ophoudt. Op de lange weekenden van de verloofde studenten: De min eischt niemant half, maer den geheelen mensch. (Joost van den Vondel) T ussenvarium My life is little Only a cup of water But pure and limpid. (A. 0. Weber) 190

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 198