Op een vertvarde haardos
Hem onderscheiden zes dekbladen, die alle liggende plooien
zijn, zonder reductie van de middenvleugel.
(naar Escher,
„Algemene Geologie")
Oud en jong:
le jaars: „Ben je al lang in Delft?"
o.h.: „Gaat. Ik groende de prof nog".
le jaars: „Nou, dan heb je het hier niet gemakkelijk".
o.h.: „Dat valt wel mee. Hij repeteerde bij me".
Correctie:
Wie uit het college van prof. V. M. concludeert, dat alles
wat omhoog gaat ook eenmaal weer omlaag komt, heeft
niet aan de prijzen gedacht.
Studentenklacht
„Aan het eind van m'n geld heb ik teveel maand over".
Hannibal:
„Beheers uzelf, dan kunt ge anderen temmen".
Oud-leden op het Lustrum:
„Zij kwamen na jaren uit de kille weerom
en zagen de zon bij het zinken
op de spits van de Alma Mater weer blinken".
191