Op een vertvarde haardos Hem onderscheiden zes dekbladen, die alle liggende plooien zijn, zonder reductie van de middenvleugel. (naar Escher, „Algemene Geologie") Oud en jong: le jaars: „Ben je al lang in Delft?" o.h.: „Gaat. Ik groende de prof nog". le jaars: „Nou, dan heb je het hier niet gemakkelijk". o.h.: „Dat valt wel mee. Hij repeteerde bij me". Correctie: Wie uit het college van prof. V. M. concludeert, dat alles wat omhoog gaat ook eenmaal weer omlaag komt, heeft niet aan de prijzen gedacht. Studentenklacht „Aan het eind van m'n geld heb ik teveel maand over". Hannibal: „Beheers uzelf, dan kunt ge anderen temmen". Oud-leden op het Lustrum: „Zij kwamen na jaren uit de kille weerom en zagen de zon bij het zinken op de spits van de Alma Mater weer blinken". 191

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 199