verder kunnen ontplooien. Vaak heeft men kunnen leren dat het
bezit van een vakdiploma van de T.H. alleen, niet iemand tot inge
nieur stempelt. Nu is de algemene vorming wel niet de taak van een
studievereniging, maar juist omdat het om algemene vorming gaat,
zijn de grenzen moeilijk te trekken. Een deel van die vorming komt
daarom toch toe aan de studieverenigingen.
Zo zijn daar de lezingen, door Snellius georganiseerd, die het hun
ne ertoe bijdragen om een bredere belangstelling bij de studenten
op te wekken. In strikte zin vallen de lezingen nog onder art. 1 van de
Wet: „Het Gezelschap „Snellius" stelt zich ten doel de uitbreiding
der kennis en de behartiging der studiebelangen van zijn leden". Het
laatste is ook wel in ruimere zin toegepast. Daardoor mag ik niet
onvermeld laten welke bijzondere uitingen van het verenigingsleven
de algemene gang van zaken gekleurd hebben. Vraagt men naar het
wetenschappelijk doel, wil men het specifieke nut van deze activi
teiten aanwijzen en tonen welke vruchten het afwerpt, wel dan ont
neemt men de pit aan de vrucht. De vrucht wordt slechts gegeten
en de smaak ervan genoten. Het was niet dringend noodzakelijk
hem te eten, maar men voelt zich meer voldaan na nuttiging ervan.
Daar zijn dan de ledenvergaderingen waarvan het Gezelschap er
enkele per jaar pleegt te houden. In het vorige Lustrumboek lees ik:
„Gebrek aan vergaderervaring had tot gevolg dat de Statuten in een
ommezien werden goedgekeurd". Het is alsof de schrijver dat met
enige terleurstelling constateert. Welnu, wanneer de lengte van een
vergadering een maatstaf is waaraan de kundigheid der sprekers
gemeten kan worden, dan mag Snellius zich prijzen uiterst bekwame
lieden onder haar leden te tellen. Overigens zal de agenda ook wei
debet geweest zijn aan de lengte. Zo eiste de wijziging van de Statu
ten en de Wet twee bijzonder lange vergaderingen. Ze moesten nog
steeds aangepast worden aan de nieuwe studie voor geodetisch
ingenieur en verder zal het bovengenoemde „ommezientje" wel de
oorzaak geweest zijn dat er nog enkele ophelderingen en aanvul
lingen noodzakelijk waren.
20