22
schreven en vele zonden nog te noemen zijn. Maar ik ben van de
gedachte uitgegaan dat feiten ons slechts kunnen interesseren als we
ook weten in welk milieu ze zich afspelen. Daarom heb ik getracht
de lezer zo goed mogelijk in te leiden in de geest waarin Snellius
handelt en daardoor moesten juist ook de zaken van meer proble
matische aard genoemd worden. Men moet dit echter niet al te
zwaar opnemen, alsof ieder binnen Snellius met een gezicht rond
loopt waarop de trekken van zorg en verantwoordelijkheid getekend
zijn. Het is het „voorrecht" van studenten om enerzijds de problemen
scherp te stellen, om ze anderzijds met een vrolijk gebaar te vergeten.
Per slot van rekening wordt in het Snelliuslied het offer aan ons
aller stamvader, Willebrord Snel van Roijen, met schuimend bier
gewijd.
Ik vertrouw dat de studenten in dit wisselend klimaat van serieus
en dwaas doen steeds hun weg zullen vinden en dat zij later met ge
noegen terugdenken aan hetgeen zij in Snellius beleefd hebben.