en de beoordeling werd dan veelal gebaseerd op het te goeder naam en faam bekend staan van de bedrijfsleider als boer en als mens. Wel zijn de resultaten van de sanering op Walcheren in het algemeen bevredigend te noemen, maar een onderzoek naar de plannen van de boer onder de nieuw te maken omstandigheden, heeft helaas niet plaats gehad. De socioloog doet in de nieuw te verkavelen gebieden uitstekend werk; ieder die thans voor bedrijfssanering wordt voorgedra gen, zal naar verwacht mag worden, landbouwtechnisch en financieel, maar ook psychisch en zakelijk in staat zijn het gro tere hedrijf behoorlijk te voeren. In deze materie is de specialist ingeschakeld, zeker tot voldoening, zowel van de Overheid als van de gesaneerde boeren. Want aller ogen zijn in de verkave- lingsgebieden gericht op deze kleine bedrijven, die bestand zullen moeten blijken tegen de economische stormen, die zeker ook nog eens over de landbouw zullen kunnen woeden. Ad 3. In de Herverkaveling Zeeland worden de plannen voor wegen, waterlopen en kunstwerken gemaakt door twee civieltechnische ingenieurs, die aan de Cultuurtechnische Dienst verbonden zijn. Ook deze functionarissen zijn nieuw in Zeeland en zij hebben een volledige taak in deze grote herverkaveling. Zowel onder punt 2 als onder punt 3 is werk in handen van specialisten gelegd, werk dat ook voorheen naar mijn over tuiging goed werd uitgevoerd, maar nieuwe tijden brengen nieuwe methoden, waarbij ook de nieuwe directie van de Cul tuurtechnische Dienst zeker van invloed zal zijn. De specialisatie, die wij overal zich zien voltrekken, is ook aan de cultuurtechniek niet voorbijgegaan, een aanwijzing, dat deze laatste „bij de tijd" is. Ad 4. Een grote ommekeer in de uitvoering van de cultuurtech nische werken in een ruilverkaveling is te verwachten van het streven om deze werken in de naaste toekomst zoveel mogelijk aan te besteden en de uitvoering in regie tot het uiterste te be perken. 35

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 37