b. De beschavingen uit het Nabije Oosten. (Babyion, enz.) van
3000—600 v. Chr.
c. De Griekse en Romeinse beschaving van 600 v. Chr.400 na Chr.
d. De Middeleeuwen
e. De opkomst der natuurwetenschappen sedert de 17e eeuw.
f. Het tijdperk van de technische omwenteling.
Bij al deze zes hoofdperioden uit de menselijke beschavingsge
schiedenis een duidelijk beeld te geven van de stand van de tech
nische en administratieve wetenschappen, met het oog gericht op de
figuur van de landmeter, is zelfs voor een geschiedschrijver van
onze kuituur een onmogelijke taak. De titel van dit opstel wijst dan
ook op een keuze uit enkele perioden van de kuituurgeschiedenis.
Verschillende boekwerken staan ons daarbij ter beschikking. Ten
dele betreffen het werken uit de 19e eeuw, b.v. het nog niet over
troffen boek: „Die Schriften der römischen Feldmesser", door
Blume, Lachmann en Rudorff, ten dele nieuwe geschiedschrijvingen
(b.v. „Ontwakende wetenschap", door B. L. van der Waerden). Een
goede eigenschap van dit werk, en van de tientallen boeken die in
de literatuuropgave van R. J. Forbes' boek: „Man, the maker", ge
noemd worden, is dat zij niet gefocusseerd zijn op de landmeter. Al
lezende ziet men deze vakgenoot uit vroeger eeuwen toch zeer dui
delijk in het algemeen kuituurbeeld aangegeven.
Aan de landmeetkunde bij de oude Egyptenaren (3000 j. v. C.)
valt de eer te beurt „de stimulans voor de beoefening en ontwikke
ling van de wiskunde" genoemd te worden. Aldus kunnen we het
reeds bij de Griekse schrijvers vermeld vinden
De jaarlijkse overstromingen van het land door 't Nijlwater had
den tengevolge dat de grenzen tussen de percelen uitgewist werden.
De geschiedschrijver denkt aan landmeters voor het herstellen van
deze grenzen. Dit zou dus een vergevorderde kennis van de meet
kunde impliceren. Hoe stond het nu eigenlijk met 't gehalte van
deze wiskundige kennis, waarvan prof. Forbes suggereert dat ze be
langrijk was? Het is de bestudering van een Egyptische papyrus: de
i) Ned. vert.: Prof. R. J. Forbes: „De mens bouwt zich een, wereld", p. 47.
45