zgn. Rhind-papyrus uit de periode 2000-1800 v. Chr. die ons een antwoord op deze vraag kan geven. Deze Rhind-p apyrus was bestemd voor het geven van onderwijs in het rekenen aan de koninklijke schrijvers in het oude Egypte 2). Het daarin behandelde gaat niet verder dan 't (omslachtig) rekenen met breuken, toegepast op prac- tische problemen. Van het door de Grieken (Aristoteles) beweerde hoge peil van de Egyptische wiskunde blijkt niets uit de grootste en beroemdste papyrus die men tot op heden gevonden heeft. Dat er naast deze kennis nog een véél hogere bestaan zou hebben, onder de leden van een Priesterkaste, is nimmer bewezen en wordt door prof. van der Waerden als onwaarschijnlijk aangemerkt. De Egyp tische landmeter moet op één lijn gesteld worden met de konink lijke schrijvers uit die tijd. De wiskundige opgaven in de Rhind- papyrus handelen immers zowel over 't verdelen van voorraden, van land, etc. onder een aantal ingezetenen, als over het 't bouwen van op ritten met stenen en aarde, 't verdelen van oppervlakken, etc. Alles typisch practische wiskunde. Deze schrijversstand, waarmee we de landmeters uit de aard van hun werk gelijk te stellen hebben, vorm de in de jaren van 't midden-rijk (2000-1800 v. Chr.) de hoogst be langrijke groep ambtenaren ten dienste van de Egyptische koningen. In tijden van over-kultivering van 't godsdienstig leven werden zij tot de priesters gerekend. Naar hun handwerk behoorden zij tot de hoge staats-ambtenaren. Dat de eigendomsadministratie en de fiscus in het Egypte uit de jaren 2000 v. Chr. reeds op een kadastrering steunde, laten verschillende papyrus-teksten en inscripties ons zien3). Bekend is een relief uit die tijd, waarop de koordspanners (Harpe- donapten) afgebeeld staan. Hoewel géén wetenschappelijk werk deze figuren met zekerheid als landmeters qualificeert, mag men ze naar waarschijnlijkheid wel aldus noemen. Men ziet ze afgebeeld, mèt koord meetlint) en mèt meetarbeiders 4). De samenleving in die tijd wilde dat de zgn. „specialistische ken- 2) Prof. B. L. van der Weerden: „Ontwakende Wetenschap", p. 16 e.v. 3) Zie hiervoor bijv. „Kadasters in de oudheid", elf artikelen van W. Koopmans in de jaargangen 1950, 1951, 1952 van het Orgaan der Vereniging van Tech nische Ambtenaren van het Kadaster. 4) Wreszinski: „Atlas zur altag Kulturgeschichte", I, Tafel 132. 46

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 48