van zijn vakgebied te trekken. We weten genoeg van de oude be
schavingen om een beeld van de intellectueel te kunnen vormen. De
klassieke schrijvers laten ons daarover niet in het onzekere. We
weten ook tot welke grote prestaties op technisch en artistiek gebied
dit Griekse intellect heeft geleid. Deze wetenschap is voor ons vol
doende om gerust te zijn omtrent het maatschappelijk niveau dat de
„landmeter" uit het Hellenistische tijdperk bereikt zal hebben. Dat
hij veelal als één exponent gezien moet worden van de architect
en/of ingenieur, doet weinig aan deze redenering af. Het is ons be
kend hoe de wiskunde der Egyptenaren en Babyloniërs door de
Grieken (Thales, Euclides) verder ontwikkeld is. We weten van
ingenieurswerkzaamheden, waarbij niet slechts het beheersen van
„moeilijke" meetkundige berekeningen gevraagd werd, doch ook
redelijke eisen van nauwkeurigheid aan de landmeetkundige instru
menten gesteld werden. Ten bewijze hiervan releveren we de ver
rassing van de archeologen op Samos, in 1882, toen een vanuit twee
richtingen gegraven oude tunnel (530 v. Chr.) van één kilometer
lengte, bleek te sluiten op 10 meter in horizontale- en 3 meter in
verticale richting. Dit was de tunnel, door Herodotus beschreven
(III, 60), gebouwd door Eupalinos, die moest dienen voor een wa
terleiding dwars door het kalksteen van de berg Kastro.
Van al datgene wat de Grieken de mensheid geschonken hadden
aan vernuft, instrumenten en wetenschap, gebruikten de Romeinen
slechts een klein gedeelte bij de technische operaties in hun uitge
strekte rijk. We kennen de Romeinen als de practici bij uitstek. De
landmeters hebben daarop geen uitzondering gemaakt. Zij dienden
het land als ambtenaar, als ingenieur of als krijgsman in een leiding
gevende functie.
Wat hun werk was, hoe zij maten en welke werktuigen ze gebruik
ten, dat alles is reeds een eeuw geleden opgetekend in het taaie werk
„Die Schriften der römischen Feldmesser", door Blume, Laclimann
en Rudorff.
De mathematici onder hen hebben de wiskunde van de Grieken niel
verder gebracht. De grote ingenieurs (denk eens aan de aquaducten,
waaronder er waren van 130 km. lang maten nauwkeurig en
49