Latijn vertaald. Het zou echter tot in de 16e eeuw duren voordat deze klassieke wetenschap onder een bredere laag van de Westeuro- pese bevolking verspreid kon worden. Dat het juist een landmeter geweest is die de werken van Euclides (uit het Duits weliswaar) in het Nederlands vertaald heeft, doet ons allen vanzelfsprekend ge noegen. Jan Pietersz. Don's vertaling werd in 1607 te Leiden gedrukt. Uit de Middeleeuwen komen de eerste bewijzen van het optreden van landmeters in onze streken tot ons. De veertiende eeuw kent reeds de landmeter van de Grafelijkheid. Gezien de situatie van dat tijdstip met zijn grootgrondbezit, zal het aantal lieden dat dit beroep om den brode moest uitoefenen^ wel zeer klein geweest zijn. Ook bij onze waterschappen treffen we de landmeter aan. De oudst bekende Nederlandse landmeterseed staat opgetekend in een stuk van het Hoogheemraadschap Rijnland uit 't jaar 1453. Wat we over 't leven en werk van de middeleeuwse landmeter in Nederland weten, is bij toeval aan 't licht gekomen. Archiefonderzoek met de bedoeling om de status van de landmeter in de loop der eeuwen na te gaan is nim mer op een systematische wijze uitgevoerd. Datgene wat ons bekend is kan men vrijwel volledig vinden in een artikelenserie van P. S. Teeling 8). Omtrent de status blijkt wel zoveel, dat we met een be schermd beroep te maken hebben. De m.e. landmeter was reeds waard „aangesteld" te worden. Hem was in handen gelegd het „aan geven van de rechte erfscheidinghe, bewijzinghe van der grote der erve". Het afleggen van een eed voor de vroedschap was weliswaar geen op zichzelf staande ceremonie (de eenvoudige boden waren ook tot de eed verplicht), doch het maakte de landmeter toch tot een autoriteit. In de gemeenschappen wraarin hij werkte, bijv. de kleine stad, was hij bekend als de persoon „die het zeer nauw" nam, en als zodanig een figuur waarvan overwdcht uitging. We komen hem reeds in de middeleeuwse stad als „rooimeester" tegen, veelal tot schrik van de occupanten van stadsgrond! In het reeds eerder geciteerde werk van Fockema Andreae en Van 8) P. S. Teeling: „Oud-Nederlandse landmeters". Jaargangen 1949 en 1950 van het Orgaan der Vereniging vn Technische Ambtenaren van het Kadaster. 52

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 54