rechten op de grond. Wie een realistische kijk wil hebben op de sta tus van de landmeter in onze gouden eeuw: hij raadplege de hon derden manuscriptkaarten uit die jaren in het Algemeen Rijksar chief. Een goede manier om zich een indruk te vormen van het in tellectuele niveau van de landmeter is gelegen in het raadplegen van de leerboeken uit vroeger eeuwen. Na Gemma Frisius' „Een boecx- ken seer nut ende profitelic allen geographiens leerende hoemen eenighe plaatsen beschrijven ende het verschil ofte distantie dersel ven meten sal welck tevoren noyt en is gheweest", uit 1533 12 komt het „Practijck des landmetens", door Johan Sems en Jan Pietersz. Dou. Eerste druk in 't jaar 1600 en vervolgens: 1612 Tweede druk van de „Practijck des lantmetens" door Sems en Dou. 1662 Eerste druk van de „Beknopte lantmeetkonst" door Math. van Nispen. 1669 Tweede druk, idem. 1689 Derde druk, idem. 1696 Vierde druk, idem. 1708 Vijfde druk, bewerkt door Math, de Vries. 1744 Zesde druk, idem. 1707 Eerste druk van de „Werkdadige Meetkonst" door Joh. Mor genster. 1744 Tweede druk van de „Werkdadige Meetkonst" door Joh. Knoop en Joh. Morgenster. 1757 Derde druk, idem. 1784 Vierde druk, idem. 1820 Vijfde druk, bewerkt door M. J. S. Bevel. 1828 „Handleiding tot de Werkdadige Meetkonst" door F. P. Gi- sius Nanning. 1846 „Geodesie" door G. A. van Kerkwijk. Voor diegenen die in vele zaken een traditie ontdekken, willen we 12) D. Bierens de Haan: „Bibliographic Neerlandaise des onvrages importants sur les sciences mathématiques et physiques." 1883. 55

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 57