landmeters bij hun landmetersexamen in Den Haag bijzonder zwaar te examinerenover swaare poincten in de mathese, die syl. niet en behouwen te weten", zegt Frans van Schooten, de toenmalige professor te Leiden. De achteruitgang in de opleiding en in de uitoefening van het be roep, door de jaren van de 18e eeuw, zullen we hier niet volgen. Eigenlijk was dit geen achteruitgang, doch een stilstand t.o.v. de zich snel ontwikkelende technische wereld. Enkele figuren steken met hoofd en schouders boven het gros van de landmeters in die 18e eeuw uit. Met name willen wij de Hattinga's noemenmilitaire ingenieurs weliswaar, doch behorende tot de categorie van de professionele kaartvervaardigers. Aan het eind van de 18e eeuw bestond er een bekwame sectie mili taire ingenieurs, waarin alle goede kwaliteiten van het aloude be roep van kartograaf-topograaf verenigd waren. In de andere sector: de eigendomsopmetingen, heerste een chaotische toestand: particu liere „landmeters", enkele ambtenaren (bij de Staten, de water schappen, enz.). Met deze heterogene groep ging men de Kadastre ring van Nederland aanvatten. Na het verschijnen van de Recueil Méthodique in 1811 moeten we dus een hausse in het landmeetkundig werk gezien hebben. Kwanti tatief is er enorm veel gepresteerd. Kwalitatief is er, hoe kan 't an ders, vaak slecht gewerkt. Als dan, sedert de invoering van het Ka daster in 1832, de landmeter-ambtenaar zijn intrede doet in Neder land en door zijn aantal meteen representatief is voor de status van de Nederlandse landmeter, zullen we onze volgende beelden van de ze status uit de Kadastrale bronnen dienen te halen. We krijgen uit de periode die nu een eeuw achter ons ligt een aardig beeld van het geestelijke niveau van de landmeter, wanneer we ons verdiepen in het leerboek voor de landmeter van 't Kadaster. In: „De kweekeling bij het Kadaster in Nederland", door A. Soutendijk, Tiel, 1855, 14vinden we eerst het „programma van het examen voor 14) Men verwarre dit weinig bekende werk niet met: A. Soutendijk, „De hypothe caire en kadastrale boekhouding in Nederland," Tiel, 1881. 59

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 61