de rechten van de grondeigendom geënt. Deze fiscale opzet en dc daarmee zo nauw samenhangende bijhouding impliceerde een be oefening van het vak door ambtenaren, wier bekwaamheden vnl. administratief ontwikkeld waren. De aanpassing aan de landmeet kundige en kartografische behoeften van de maatschappij is een uiterst langzaam proces geweest. Het inrichten van de metingen, zodanig dat deze ook, uit technisch oogpunt bezien, voor andere be hoeften dan de zuiver fiscale konden dienen, is wel degelijk vanuit het milieu van de kadastrale landmeters gepropageerd. Men kan in de loop van de meer dan honderdjarige historie van het kadaster 6teeds een duidelijk streven ontdekken om op deze wijze de maat schappelijke betekenis van het zo mooie beroep van landmeter te verheffen. Dat dit streven slechts op de zéér lange duur successen kon behalen is te wijten aan de plaats die de landmeetkundige dienst van het kadaster in de departementale organisatie inneemt. Hiermede hangt ongetwijfeld ook samen het ontbreken van bepa lingen in onze wetgeving die het werk van de landmeter sanction- neren. De vervloeking uit Deuteronomium 27 17 van degene die „zijns naasten landpale verrukt" zal minder bijdragen tot de bescher ming van grondslag en grenzen dan een wetsartikel dit zou doen. De landmeter zelf heeft in de periode 1855heden steeds naar ver betering van de positie van het vak gestreefd. Verbetering van zijn status is daarmee nauw verbonden. De geschiedschrijving hier van moet beperkt blijven tot een enkel, de sfeer typerend, beeld. Het streven is tot uiting gekomen in het georganiseerde verband van een vereniging of, voordat de Nederlandse landmeter georga niseerd was, in pamfletvorm. Door alle jaren heen, bijna een eeuw lang, wijst de landmeter op de achterstelling van zijn dienstvak bij andere rijksdiensten. Zodra de verschillen te veel in het oog lopen protesteert de landmeter (niet de dienstleiding) tegen deze zichtbare maatschappelijke on derwaardering die indruist tegen zijn gevoel voor de belangrijkheid van zijn status. Zoals in de twintigste eeuw het ontbreken van voldoende dienst auto's bij de landmeetkundige dienst een aanleiding was om zich 62

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 64