De opleiding tot geodetisch ingenieur N. D. HAASBROEK door Lector aan de Technische Hogeschool te Delft Wanneer men zich op verzoek van de redactie van dit lustrum- boek bereid heeft verklaard als geschiedschrijver te willen optreden van de opleiding tot geodetisch ingenieur, dan is het moeilijk een tijdstip te kiezen waarop men die geschiedenis moet beginnen. Het zijn de landmeters van het Kadaster geweest, in de vorige eeuw nog nagenoeg de enige officiële beoefenaars van de landmeet kunde in ons land, die deze geschiedenis grotendeels hebben „ge maakt" en in tal van artikelen in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde geijverd hebben voor een wetenschappelijke vor ming van de landmeter. Ik aarzel niet te zeggen dat zij het waren die in zeer belangrijke mate hebben bijgedragen tot datgene wat thans is bereikt. De naam C. W. Hoffmann (1856-1923) bijv. dient in de rij van vaak felle strijders voor deze idee met ere genoemd te worden. Laat ik mijn geschiedenis beginnen in 1891 toen het salaris van de landmeter 4de klas zegge en schrijve vierhonderd gulden 's jaars bedroeg, het maximum van de landmeter 1ste klas 2200.en dat van de ingenieur-verificateur 3500.- (1).*) Reeds in dat jaar wordt de mogelijkheid geopperd aan de Polytechnische school de tegen woordige Technische Hogeschool te Delft een cursus voor land meter te verbinden (2). In haar vergadering van 18 Juli 1891 n.l. besloot de „Vereniging van burgerlijke ingenieurs" (civiel ingeni eurs) een onderzoek in te stellen of, en zo ja, welke wijzigingen in het onderwijs aan de Polytechnische school met het oog op de op- De getallen tussen haakjes verwijzen, tenzij anders is aangegeven, naar de jaargangen en bladzijden van het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde aani het eind van dit opstel vermeld. 65

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 67