bracht in het nieuwe laboratorium voor landmeetkunde der Land
bouwhogeschool, herinnert aan zijn bestaan.
Natuurlijk had de nieuwe opleiding van kinderziekten te lijden.
Zo was het bijv. onpraktisch dat de examens van de Landmeters
cursus niet samenvielen met die van de Landbouwhogeschool. Door
het K.B. van 3 September 1921 Stbl. 1047 is aan dit bezwaar tege
moet gekomen (28). De studie van 3 jaar werd bij dit besluit ver
lengd tot 3Vs jaar en verdeeld in 2 perioden die respect, samenval
len met de propaedeutische- (IV3 jaar) en candidaatsstudie (2 jaar)
aan de Landbouwhogeschool. Het examen na de tweede studie
periode werd in twee gedeelten afgelegd.
Het programma (29) vermeldt voor de eerste studieperiode de
vakken wiskunde, toegepast rekenen, hydraulica, natuurkunde,
staathuishoudkunde, burgerlijk recht en hypothecaire administratie,
geschiedenis en inrichting van het Kadaster (IOV2 uur college per
week waarvan 3V2 uur wiskunde)Het examen over de 2de studie
periode omvat de vakken waarschijnlijkheidsrekening, geodesie,
kadastrale techniek en techniek der ruilverkaveling, kartografie,
cultuurtechniek, agrogeologie, houtteelt en bosrenterekening, akker
en weidebouw, sociale statistiek, landhuishoudkunde, Nederlands
agrarisch recht, burgerlijk-, administratief- en fiscaal recht (1ste ge
deelte 17, 2de gedeelte 21 college uren per week).
Uiteraard waren aan het theoretisch onderwijs ook praktische
oefeningen verbonden terwijl, evenals nu, de aanstaande landmeter
gedurende een gedeelte van elke zomervacantie werkzaam was bij
de landmeetkundige dienst van het Kadaster en bij de kadastrale-
en hypothecaire boekhouding.
In die tijd werd hij bovendien gedetacheerd bij de dienst der
grondbelasting.
Op 26 Januari 1923 werden de eerste diploma's van landmeter
uitgereikt. Prof. Dieperink wijst bij de plechtigheid waarbij dit ge-
71