genieur, aan de Technische Hogeschool ook het diploma van geode tisch ingenieur kon worden behaald (52). In het tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde wijdt Tienstra er enkele woorden aan, sober doch treffend en als volgt eindi gend (53): „Er komt nu een tijd waarin zal moeten blijken, dat de genomen beslissing juist is geweest. Dit aan te tonen zal de taak zijn vooral van de jongeren onder de tegenwoordige landmeters en ook nog van de komende nieuwe generatie. Voortbouwend op de beste tradities van het vak zullen zij, enerzijds gesteund door een bre dere voorbereiding en een harmonischer ontwikkeling van karak ter en intellect, anderzijds in het diepe besef van de grote verant woordelijkheden van de gestudeerde mens, de vruchten van weten schappelijk denken en onderzoek in practische vormen moeten dienstbaar maken aan de vervulling van de maatschappelijke be hoeften, beter en rationeler dan dit tot nu toe het geval kon zijn". Op 2 Februari 1949 werd in de aula van de T.H. onder zeer grote belangstelling de nieuwe studie-richting door prof. Tienstra feeste lijk ingewijd (54). De toewijding van zo velen aan hun vak en de erkenning van de steeds stijgende behoeften aan wetenschappelijk verantwoord werk men denke aan de opkomst en de ontwikkeling van de foto gramme trie hebben de landmeetkunde, die min of meer statisch dreigde te worden, weer in het dynamische vlak ge bracht. De geodetisch ingenieur is van deze ontwikkeling een logisch en niet te keren gevolg. Een belangrijke hervorming van de land meetkundige opleiding in ons land, de belangrijkste sinds 1919, is begonnen. Het is duidelijk dat in de juist genoemde wet van 5 November 1948 overgangsbepalingen moesten worden opgenomen voor hen die reeds vóór 1 Januari 1949 voor de studie voor civiel-landmeter aan de Technische Hogeschool waren ingeschreven. Volgens artikel 3 had den zij tot 1 Augustus 1953 gelegenheid deze studie te voltooien. Tot die datum was het dus een gemengd gezelschap van a.s. geodetisch ingenieurs en civiel-landmeters dat de collegebanken van het geo- desie-gebouw bezette, een gezelschap waarvan het aantal civiel-land- 78

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 80