88 n.l. op een andere wijze het verschil tussen de geodetisch ingenieur en de middelbare landmeetkundige te klein maken. Dan zou deze verkleining van afstand niet in de beroepsuitoefening door onjuiste taakstelling van de geodetisch ingenieur plaats vinden, doch in de opleiding. Dat zou dan kunnen leiden tot verstoring van het even wicht door beperking van het aantal middelbare krachten voorna melijk tot hen die in en rondom Utrecht wonen en voor wie Delft te duur is. Ook dat kan tot allerlei complicaties voeren, die spannin gen oproepen. Mijn improvisatie van 1922 stelde toen misschien het ene uiterste voor. Ik ben echter overtuigd, dat dit maatschappelijk minder ge vaarlijk was dan de neiging nu met de middelbare landmeetkundige tot het andere uiterste te vervallen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1955 | | pagina 90