De voor b.v. Decca-golven (^100 kc/s) geldende o kan uit die kaarten
nauwelijks afgeleid worden, aangezien de structuur van de diepere lagen
meestal niet bekend is. De moeilijkheden nemen nog in hoge mate toe,
omdat a van plaats tot plaats verandert en de grond niet over het gehele
traject homogeen is, zoals de krommen in fig. 2 veronderstellen.
In de gebieden buiten Europa, waar de meeste behoefte is aan elektro
nische surveysystemen, is a geheel onbekend en vooral voor de lagere
frequenties en de slechte geleidingsvermogens - vanwege de grote pene
tratiediepte ook niet te schatten aan de hand van de zichtbare opper
vlaktegesteldheid.
Op dit gebied liggen de werkelijke beperkingen van de radio-surveysystemen.
Zou men een figuur van het type van fig. 2 tekenen voor de hogere fre
quenties, dan zou blijken dat V minder kritisch is, zowel voor en a als
voor de afstand. Op grond daarvan zou men dus de voorkeur moeten
geven aan systemen welke op de hogere frequenties werken, ware het
niet, dat daartegen een overwegend bezwaar van andere aard bestaat,
tenminste als men het systeem voor kaartering te land wil gebruiken.
Frequenties tussen 1 en 10 Mc/s (en in nog sterkere mate de hogere fre
quenties) verliezen over land nl. snel energie met de afstand. Vooral onder
de bomen in een tropisch bos verliezen zij reeds op korte afstand zoveel
energie, dat de overblijvende veldsterkte niet genoeg meer is om de ont
vanger te bekrachtigen. Alleen de frequenties rond 100 kc/s (b.v. Decca)
dringen zonder noemenswaardig verlies onder de bomen door, zodat
laatstgenoemde systemen de enige mogelijkheid vormen voor radio-
kaartering te land.
Gaat het dan om cr's niet slechter dan 5 X 10~14, dan kunnen goede resul
taten (betrouwbare V's) verwacht worden, doch als het geleidingsver
mogen slecht is, bestaat steeds grote onzekerheid omtrent V. Er zijn
extreme gevallen bekend, waarin V achteraf tot 0,3% bleek te verschil
len met de op grond van elders opgedane ervaring meest waarschijnlijk
geachte waarde.
Opgemerkt wordt nog, dat voor zeekaartering [o 5 X 10-11) alle
frequenties tussen 100 kc/s en 10 Mc/s uit hoofde van voortplantings-
eigenschappen min of meer gelijkwaardig zijn; geen van alle dringt diep
in het water door en de vrijwel constante elektrische eigenschappen van
de bovenste waterlaag maken, dat ook V binnen nauwe grenzen constant
blijft.
103