In het laboratorium en ook b.v. bij de geodimeter kunnen faseverschillen tot op fracties van graden nauwkeurig gemeten worden. Mobiel opgestelde survey-apparatuur dient echter niet te kwetsbaar en niet al te kostbaar te zijn en de meetnauwkeurigheid daarvan is meestal 3°,6 met kleinere schattingsmogelijkheden. Verder opvoeren van de nauwkeurigheid heeft bovendien weinig zin in verband met onderweg tussen zender (s) en ont vanger optredende voortplantingsanomalieën. Bij al die systemen correspondeert 360° met een halve golflengte, meestal lane genoemd. Bij een (cirkelvormig) afstandssysteem zijn alle lanes even groot (Va A)bij een (hyperbolisch) afstandsverschilsysteem is een lane 1/2 A op de basislijnen en wordt wijder, naarmate het hyperbolisch patroon zich met toenemende afstand uitspreidt. Bij een op 100 kc/s werkend systeem correspondeert 3°,6 met circa 5 meter (of meer in de zich spreidende hyperbolen)op 2 Mc/s is dit slechts 3/4 meter (of meer). De hogere nauwkeurigheid van een op hoge frequentie werkend systeem kan echter - vooral op de grotere afstanden - geheel of gedeeltelijk weer te loor gaan door ongunstiger propagatie-eigenschappen. Een ander praktisch bezwaar tegen de hogere frequenties is gelegen in het volgende: al deze systemen zijn in wezen noniussystemen, d.w.z. zij zijn alleen in staat een onderverdeling te meten binnen 1/2 A (soms A), doch het aantal malen 1/2 A moet langs andere weg bepaald worden. De ervaring heeft geleerd, dat in sommige projecten de benaderde plaats wel voldoende bekend is om vast te stellen binnen welke - 500 of meer meter brede - Decca lane de waarnemer zich bevindt. Dit wordt uiteraard veel moeilijker voor b.v. 75 meter brede lanes. Weliswaar zijn alle systemen integrerend, zodat alleen bij de aanvang van de dagelijkse werkzaamheden het juiste lanenummer behoeft te worden ingesteld, doch storingen van buiten zowel als interrupties van zenders en ontvangers, kunnen later leiden tot foutieve lanenummers, dus foutieve metingen. Naarmate de frequentie hoger wordt (en daar door de nauwkeurigheid in meters op het terrein), stijgt dan ook de be hoefte aan een elektronisch zgn. lane identification (L.I.) systeem, wat de apparatuur omvangrijker en kostbaarder maakt. Algemeen De door een radiozender uitgestraalde energie (output) is slechts een fractie van de ingevoerde energie (input)de beste verhouding verkrijgt 105

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 106