nodig,* doch heeft men ook het voordeel dat in een minder druk bezet
gedeelte van het frequentiespectrum gewerkt wordt. Tenslotte vermin
dert een nauwe ontvangstband de kans op storingen door andere zen
ders op nabije frequenties.
8 Uitgestraalde patronen en kaartpatronen
Combinaties van radio-surveyzenders stralen cirkelvormige of hyper
bolische patronen van radiopositielijnen uit. De zenders worden op zo
danige plaatsen opgesteld, dat de patronen elkaar onder een voldoend
grote hoek snijden.
Zijn deze zenders rechtstreeks of via een reference-zender met elkaar ge
synchroniseerd, dan behouden de uitgestraalde patronen (voorzover
geen variaties in V optreden) een vaste stand in de ruimte. Deze vaste
stand wordt ten overvloede gecontroleerd door een op een vast punt op
gestelde zgn. monitor. Deze is niet anders dan een bij het systeem beho
rende ontvanger met registratie-inrichting. Mochten de patronen zich
om de een of andere reden toch verplaatsen, dan wordt dit door de moni
tor geconstateerd en geeft deze radiotelefonisch zodanige correcties aan
de zender door, dat de patronen weer op hun oorspronkelijke plaats
komen; deze correcties zijn als regel zeer klein en het komt zelden voor
dat meer dan twee keer per dag gecorrigeerd moet worden.
De voor de plaatsbepaling van de waarnemer gebruikte ontvanger
meet in deze onzichtbare, uitgestraalde patronen en bepaalt daardoor
hyperbolische, dan wel poolcoördinaten ten opzichte van de zenders. De
voor de kaartering gezochte geografische of rechthoekige coördinaten
kunnen daaruit door berekening worden afgeleid. Al deze systemen
maken een continue plaatsbepaling mogelijk. Daar de berekeningen tijd
rovend en gecompliceerd zijn, wordt in de praktijk vrijwel altijd een
andere methode gevolgd.
Men berekent namelijk de ligging van de uitgestraalde patronen op de
ellipsoïde en brengt die op een kaart, welke tevens voorzien is van
een ruitennet en/of geografisch net. De waargenomen grootheden worden
109
B.v. Nieuw Guinea Decca chain. Input 600 Watt; 50 m hoge antennes; output
20 Watt; bereik 400 km (overdag) bij een extreem hoog noise level; op die afstand is
de veldsterkte nog voldoende, hoewel zij slechts 15 a 20 microvolt/meter bedraagt.
Voor kaarteringen op zeeniveau; voor luchtkaartering berekent men de patronen
op vlieghoogte, dan wel correcties ten opzichte van die op zeeniveau.