dan in deze kaartpatronen van radiopositielijnen afgezet en de recht hoekige of geografische coördinaten kunnen in de andere netten worden afgepast. In wezen is dit dus een grafische methode, waarvan de nauw keurigheid afhankelijk is van de schaal van afbeelding. De berekening van deze patronen is vrij ingewikkeld en tijdrovend, doch kan desgewenst elektronisch geschieden. Zij kan geschieden voor een beperkt aantal punten in het werkingsgebied, waarna de radiopositielijnen als strokende krommen kunnen worden getekend. Bij die berekeningen gaat men uit van het reeds eerder genoemde mathe matisch model. Onjuistheden en onzekerheden in de vele daarin voor komende parameters, maken dat de kaartpatronen niet volkomen zullen samenvallen met de uitgestraalde patronen. Uit het in paragraaf 6 mede gedeelde over de onzekerheden in a en daardoor in F, zal het duidelijk zijn, dat deze verschillen slechts gering zullen zijn bij gebruik van het systeem op zee of over goed geleidende grond. Bij a's slechter dan b.v. 3 X 10~14 neemt de kans op verschillen snel toe. Voor velerlei - doch niet alle - toepassingen is dit bezwaar echter dikwijls aanvaardbaar. Men is nl. dikwijls niet in eerste instantie geïnteresseerd in de absolute juistheid van de plaats van waarneming, doch meer in de mogelijkheid om later op eenzelfde plaats te kunnen terugkeren (repeatability). De schommelingen in de diverse parameters zijn nl. over het algemeen klein, zodat de uitgestraalde patronen - hoewel vervormd ten opzichte van de kaartpatronen - zeer behoorlijk met behulp van de monitor op hun plaats gehouden kunnen worden. 9 Geodetische grondslag Ten behoeve van de berekening van de kaartpatronen dienen onder meer de coördinaten van de zenders bekend te zijn. In onderontwikkelde gebieden is dit veelal niet het geval en zal men deze eerst zo goed moge lijk moeten bepalen. In sommige gevallen zal men - uitgaande van de geografische coördina ten van één station - de coördinaten van de zenders kunnen bepalen met behulp van tellurometermetingen; in moerasgebieden zal dit echter moeilijk zijn. Astronomische bepaling is de minst gewenste methode vanwege de mogelijkheid van (onbekende) schietloodafwijkingen. Ingeval de beide basislijnen over zee of over land van bekend geleidings vermogen lopen, kan hun lengte berekend worden uit de dan bekende V 110

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 111