Bij het bepalen van dit doorgangsmoment bestaat het gevaar dat de persoon van de waarnemer een te grote rol gaat spelen. Vooral het be oordelen wanneer een ster de kruisdraad in de kijker passeert, is sterk af hankelijk van de waarnemer. Dit euvel is reeds lang bekend en als reme die daartegen deed reeds tegen het einde van de 19e eeuw de zgn. on persoonlijke micrometer van Repsoldt zijn intrede. De waarnemer tracht de ster op haar tocht door het kijkerveld zo goed mogelijk bedekt te houden met een beweegbare kruisdraad. Gedachtig het motto „Eén ei is geen ei", worden er tijdens de weg die de beweegbare draad aflegt, niet één doch meestal enkele tientallen elektrische contacten gesloten. Elke sluiting van een contact resulteert in een aanduiding op de chrono graaf. Het gemiddelde van deze tientallen momenten is dan „het" doorgangsmoment van de ster. Dat was een enorme verbetering en in 1940 gold het zgn. doorgangs instrument, voorzien van een onpersoonlijke micrometer, nog altijd als het nauwkeurigste instrument. Frimaire metingen - instrumentarium Vergelijkt men het instrumentarium voor primaire metingen uit 1940 met dat van 1960, dan kan men zonder overdrijving van een enorme 131 Fig. 1 Doorgangsinstrument met onpersoonlijke micrometer

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 132