D e nauwkeurige bepaling der zwaar
tekracht heeft voor de geodeet grote betekenis. Zoals de schrijver reeds
in een vorig lustrumboek uiteengezet heeft, kan men praktisch gesproken
alleen langs deze weg de vorm der aarde in haar ligging ten opzichte
van het zwaartepunt bepalen. Beperkt men zich tot een meer lokaal
probleem, nl. dat der meting van de zogenaamde „absolute schietlood
afwijking", dan is ook dit slechts op deze wijze op te lossen. Het heeft
dus alle zin om in het kader door de lustrumboekcommissie van het
Landmeetkundig Gezelschap „Snellius" voor dit lustrumboek gesteld,
een korte beschouwing te wijden aan de geschiedkundige ontwikkeling
van toestellen voor de nauwkeurige bepaling van de zwaartekracht.
Het probleem valt in twee gedeelten uiteende absolute zwaartekrachts
meting, waaronder men de bepaling der zwaartekracht verstaat op een
willekeurig punt zonder dat daarbij haar waarde in andere punten in
beschouwing komt, en de relatieve zwaartekrachtsmeting, waarmee men
bedoelt het zwaartekrachtsverschil te bepalen tussen twee punten; men
onderstelt hierbij dat dit verschil minder dan 6000 milligal bedraagt,
hetwelk het geval is als beide punten op of nabij zeeniveau liggen.*
Soms stelt men zich voor een toestel reeds tevreden, als het bereik een
beperkt aantal honderden mgal is.
TOESTELLEN
VOOR ZWAARTEKRACHTSMETING
TE LAND EN TER ZEE
De eerste opgave is zeer veel moeilijker en langduriger dan de tweede.
De absolute zwaartekrachtsbepaling in het begin dezer eeuw in het
geodetisch instituut te Potsdam heeft nagenoeg tien jaren geduurd en de
135
DOOR PROF. DR. IR. F. A. VENING MEINESZ
OUD-HOOGLERAAR AAN DE RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT
OUD-HOOGLERAAR AAN DE TECHNISCHE HOGESCHOOL TE DELFT
1 gal 1 cm/sec2. De gemiddelde zwaartekracht bedraagt ongeveer 980 gal.