nauwkeurigheid was niet veel beter dan 3 mgal. Sindsdien is deze bepaling nog enige malen en op verschillende andere punten herhaald en het is waarschijnlijk, dat de Potsdamse bepaling zelfs meer dan 10 mgal onjuist is geweest. Ik wil op deze bepalingen hier niet nader ingaan en slechts vermelden, dat zij meestal door middel van slingerwaarnemingen met reversieslingers is uitgevoerd en dat de grootste moeilijkheid niet ligt in het nauwkeurig genoeg bepalen van de slingertijd doch in de meting van de mathematische lengte van de gebruikte slinger, die immers naast de versnelling g van de zwaartekracht in de formule van Huygens voor de slingertijd voorkomt. Buigingsverschijnselen van de slinger en het rollen van het mes over het oplegvlak, waardoor bij de slingering geen zuivere draaiing om een loodrecht op de beweging staande as optreedt, geven hier moeilijke complicaties. Gelukkig zijn alle gevolgtrekkingen op het gebied der geodesie en der geofysica alleen van de nauwkeurige wetenschap der zwaartekrachts- verschillen afhankelijk, terwijl de absolute waarde slechts veel ruwer bekend behoeft te zijn, zodat het er alleen op aan komt de relatieve zwaartekrachtsmetingen met grote precisie te verrichten. Ik zal mij daar om verder hier alleen met deze metingen bezig houden. Slechts voor de bepaling van het gemiddeld soortelijk gewicht der aarde heeft men de absolute waarde van g nodig en hiervoor is extreme nauwkeurigheid overbodig. Het ligt voor de hand, dat men voor het probleem der relatieve zwaarte krachtsmetingen verschil moet maken tussen de waarnemingen op land en op zee. Voor de laatste is de moeilijkheid grote nauwkeurigheid te bereiken vanzelfsprekend veel groter dan voor de eerste. Los van de storingen veroorzaakt door de scheepsversnellingen, die zich aan het toestel meedelen, doet zich op zee nog het Eötvös-effect voor, waarop reeds in de aanvang dezer eeuw Von Eötvös gewezen heeft. De oost-west snelheid van het schip moet van de snelheid door de aardrotatie afge trokken worden om de werkelijke snelheid naar het oosten te vinden en men kan dus zeggen, dat de van de zwaartekracht deel uitmakende middelpuntvliedende kracht, die door die snelheid veroorzaakt wordt, door de oost-west snelheid van het schip gewijzigd wordt. Men moet dus voor dit effect corrigeren om de zwaartekracht in een met de aarde ver bonden punt te vinden. Deze correctie is aan de equator 4 mgal per km/uur scheepssnelheidscomponent in oost-west richting. 136

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 137