verder gevorderde techniek toeliet elasticiteitseigenschappen te bereiken,
die voldoende reproduceerbaar en in de tijd constant waren om in de
zwaartekrachtsverschillen grote nauwkeurigheid te verkrijgen. Een der
eerste bevredigend werkende was de Thijssen-gravimeter, waarbij aan
een horizontale balansarm aan de ene zijde een gewicht bevestigd was
en aan de andere een verticaal naar onder gerichte veer. Van de sinds
dien ontwikkelde wil ik hier noemen de North American, die bij de Ba
taafse Petroleum Maatschappij zeer algemeen in gebruik kwam, de
Worden, die gemakkelijk transportabel is en in geodetische kringen veel
gebruikt is, de Gulf gravimeter en de Askania gravimeter, die door de
Rijkscommissie voor Geodesie is aangekocht. Voor deze gravimeters
blijft het echter gewenst om de elastische eigenschappen onder controle
te houden door van tijd tot tijd een bekend zwaartekrachtsverschil
tussen twee daarvoor gekozen basispunten opnieuw te meten. Voor grote
nauwkeurigheid is daarvoor in Europa een basis Hammerfest-Catania
in gebruik en in Noord Amerika eveneens een basis tussen twee punten,
waar door groot breedteverschil een groot verschil in zwaartekracht be
staat, nl. Mexico DF-Point Barrow (Alaska). In Nederland wordt wel
gebruikt het zwaartekrachtsverschil tussen het basispunt in het K.N.M.I.
te De Bilt en een punt in Eindhoven. De nauwkeurigheid dezer gravi
meters is, als het om de meting van niet al te grote zwaartekrachtsver
schillen gaat, zeer bevredigend; zij ligt tussen 0,1 en 0,01 mgal. Het
meetbereik is gewoonlijk beperkt tot een gering aantal malen 100 mgal,
doch voor sommigen kan dit meetbereik verzet worden, zodat men voor
het meten van grotere verschillen tussenstations kan kiezen, waar meu
het meetbereik verzet en dan aldaar opnieuw meet om het aansluitende
vak te overspannen.
Keren wij ons thans tot het probleem de zwaartekracht op zee te bepalen.
In de aanvang van deze eeuw zijn door een der medewerkers aan het
Geodetisch Instituut te Potsdam, Prof. Dr. O. Hecker, pogingen gedaan
om dit te doen door op twee wijzen de dampspanning van een gas in een
gesloten vat te meten, één methode afhankelijk van de zwaartekracht
en de andere daarvan onafhankelijk, zodat men door vergelijking der
twee resultaten de zwaartekracht zou kunnen bepalen. De eerste methode
was de gewone meting van de dampdruk door de meting van de kwik
kolom, waarvan het gewicht evenwicht maakt met de gasspanning. De
tweede methode gebruikte de verschuiving van het kookpunt bij ver-
140