de middelwaarde te nemen. Met dit nieuwe toestel zijn vele waarnemin gen van g op zeestations verricht, waar met het bovengenoemde drie- slingertoestel de zwaartekracht reeds bepaald was en de resultaten waren zeer bevredigend; zij vertoonden geen enkele systematische afwijking. Dit geeft veel vertrouwen in de resultaten van beide toestellen, die langs zozeer verschillende wegen de zwaartekracht meten. Het nieuwe toestel heeft een groot voordeel op het oude; het geeft met slechts enkele snel aan te brengen correcties direct de zwaartekracht in een continue curve langs de route van het schip, terwijl de reductie der slingerwaarnemingen per station verschillende uren nam en de zwaarte kracht slechts op die stations gemeten werd. Wel moeten natuurlijk ook aan de waarden, die door het nieuwe toestel aangegeven worden, nog de Eötvös-correcties toegevoegd worden en blijft daaraan voor stations op volle zee de onzekerheid van tenminste 3 mgal kleven. Toegevoegd moet verder nog worden, dat bij zeer on rustige zee het nieuwe toestel aan de oppervlakte geen betrouwbare resul taten meer kan geven, doch sinds kort worden ook exemplaren in de handel gebracht, die klein genoeg zijn om in onderzeeboten aangebracht te kunnen worden. In dat geval heeft men slechts deze grens, die ook voor het slingertoestel geldt, dat de zee niet zó onstuimig moet zijn, dat het onderwatergaan niet meer uitvoerbaar is; dit geval doet zich slechts bij windkrachten van 9 of meer voor. 143

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 144