Dat Snellius in de wiskunde blijkbaar wel wat betekende, wordt ge ïllustreerd door het feit dat hij reeds op 7 mei 1600 toestemming krijgt om aan de universiteit voordrachten over wiskunde en astronomie te houden [8]. Wat de sterrenkunde betreft, zullen deze voordrachten wel beperkt zijn gebleven tot de behandeling van de beroemde „Alma gest" van Claudius Ptolemaeus (begin 2de eeuw na Christus), waarin de aarde als het middelpunt van het heelal wordt beschouwd. Het is in onze ogen misschien verwonderlijk dat Snellius een aanhanger is ge bleven van deze geocentrische bouw van het heelal. De theoriën van Copernicus (1473-1543), die zich de zon in het middelpunt denkt (helio centrisch stelsel), hebben hem blijkbaar niet kunnen overtuigen. Maar wellicht behoeft die verwondering toch weer niet zó groot te zijn als wij bedenken dat Copernicus slechts weinigen heeft overtuigd van de juist heid van zijn systeem. Zijn opzienbarend boek ,,De revolutionibus orbium coelestium" (Over de omwentelingen van de hemellichamen) is zelfs in 1616 - een jaar voor de uitgave van Snellius' „Eratosthenes Batavus" - als ketters op de index geplaatst. Lang heeft Snellius zijn voordrachten in Leiden niet gehouden, want reeds spoedig vertrekt hij naar het buitenland waar hij Kepler (1571 1630) ontmoet en waar hij zich onder leiding van Tycho Brahe 1546— 1601) bekwaamt in het uitvoeren van astronomische metingen. In 1604 schijnt hij weer in Leiden terug te zijn waar hij zich heeft bezig gehouden met de vertaling in het Latijn van Simon Stevins „Wiscon- stighe gedachtenissen". Het werk kwam in 1608 gereed onder de titel „Hypomnemata mathematica" [9] waarmee het werk van Stevin (1548-1620) ook voor buitenlandse geleerden toegankelijk was geworden. Later, tussen 1615 en 1619, heeft hij tevens de Latijnse vertaling verzorgd van het werk van Van Ceulen. Aan diens methode ter berekening van tl heeft hij bovendien een belangrijke vereenvoudiging gegeven [10]. Snellius had toen reeds een grote wetenschappelijke vermaardheid. Kepler noemt hem zelfs „geometrarum nostri seculi decus" (sieraad van de meetkundigen van onze eeuw), een eretitel waarmee men het kan doen. Op 12 juli 1608 was Snellius te Leiden inmiddels bevorderd tot magister artium en op 1 augustus van dat jaar trouwt hij met Maria de Lange, dochter van Laurens Adriaense de Lange, burgemeester van Schoon hoven, en Janneke Symons. Uit het huwelijk zijn 18 kinderen geboren 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 14